Immuunhistochemie, immunohistochemie[1] of IHC verwijst naar de techniek van het zichbaar maken van componenten (antigenen) in biologische weefsels met behulp van specifieke fluorescente antilichamen.[2] De naam is samengesteld uit "immunis", wat verwijst naar de gebruikte antilichamen, "histos" dat weefsel betekent.
Immuunhistochemie wordt veel gebruikt om een diagnose van abnormale cellen te stellen, zoals deze voorkomen in tumoren. Men zoekt naar moleculaire markers die kenmerkend zijn voor bepaalde cellulaire processen zoals proliferatie of geprogrammeerde celdood (apoptose). IHC wordt om de distributie en lokalisatie van biomarkers en ongelijkmatig voorkomende eiwitten in verschillende delen van biologisch weefsel te bestuderen.
Het zichtbaar maken van een antilichaam-antigeencomplex gebeurt op verschillende manieren. Meestal wordt het antilichaam verbonden aan een enzym, zoals peroxidase, dat een kleurvormende reactie kan katalyseren (zie immunoperoxidasekleuring). Daarnaast kan het antilichaam worden gemerkt met een fluorofoor, zoals fluoresceïne, rhodamine of Alexa Fluor (zie immunofluorescentie), met een metaalcoating, zoals immunogoud ten behoeve van elektronenmicroscopie of met een radio-isotoop ten behoeve van autoradiografie.