Jakob (aartsvader)

Jakobs visioen van de Jakobsladder - Cigoli (Lodovico Cardi), 1593, olieverf op doek, Musée des Beaux-Arts de Nancy

Jakob, Jacob of Ja'akow (Hebreeuws: יַעֲקֹב ja‘ǎqov, "God / de godheid beschermt" of "moge God / de godheid beschermen", Arabisch يعقوب Yaʿqūb), later ook Israël genoemd, is volgens de Hebreeuwse Bijbel de derde aartsvader, na zijn grootvader Abraham en vader Isaak. Hij wordt ook wel "hielenlichter" genoemd, omdat hij bij de geboorte de hiel van zijn tweelingbroer Esau vasthield (Genesis 25:26).

Jakob is de stamvader van de Israëlieten, waarvan de oorspronkelijke twaalf stammen uit zijn twaalf zoons ontstaan zijn. Om die reden werd de naam ook gebruikt om het volk Israël aan te duiden[1] en na de opsplitsing van het rijk als aanduiding voor het noordelijke koninkrijk Israël,[2] terwijl het zuidelijke koninkrijk Juda werd genoemd. Na de vernietiging van het noordelijke koninkrijk in 722 v.Chr. werd Jakob ook gebruikt om het zuidelijke koninkrijk aan te duiden.[3]

  1. In het Nederlands daarom vertaald als "het volk van Jakob", zoals in Psalm 24:7
  2. Zoals in Jesaja 9:7, 17:5 en Micha 1:5
  3. Zoals in Jesaja 65:9, vergelijk Nahum 2:3 en Micha 3:1, 8

Developed by StudentB