John Bell Hood | ||
---|---|---|
John Bell Hood
| ||
Bijnaam | "Sam" "Wooden Head" | |
Geboren | juni 1831 Owingsville | |
Overleden | 30 augustus 1879 New Orleans | |
Rustplaats | Metairie Cemetery, New Orleans, Orleans Parish, Louisiana, Verenigde Staten[1] | |
Land/zijde | Verenigde Staten Geconfedereerde Staten van Amerika | |
Onderdeel | United States Army Confederate States Army | |
Dienstjaren | 1853 – 1861 (USA) 1861 – 1865 (CSA) | |
Rang | First Lieutenant (USA) Lieutenant General | |
Bevel | Army of Northern Virginia Army of Tennessee | |
Slagen/oorlogen | Amerikaanse Burgeroorlog |
John Bell Hood (Owingsville, juni 1831 - New Orleans, 30 augustus 1879) was tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog een generaal in het leger van de Geconfedereerde Staten van Amerika.
Hood werd geboren in de staat Kentucky als zoon van een slavenhouder en studeerde in 1853 af aan de militaire academie van West Point. Daarna werd hij gelegerd in de staten Missouri en Texas, waar hij verbleef toen de Burgeroorlog uitbrak. Omdat Kentucky binnen de Unie bleef, beschouwde Hood zich voortaan als een Texaan, waarmee hij partij koos voor het opstandige Zuiden.
Hood maakte naam als een agressieve en bekwame brigadecommandant onder het bevel van generaal Robert E. Lee tijdens de zevendagenslag in 1862. Hierop werd hij aangesteld tot divisiecommandant onder generaal James Longstreet. Tijdens de Slag bij Gettysburg begin juli 1863 werd hij zwaargewond: zijn arm bleef de rest van zijn leven verlamd. Nadien werden hij en zijn manschappen overgeplaatst naar het Westelijke Front en leidde hij een aanval tijdens de slag bij Chickamauga. Door een schotwond moest zijn rechterbeen worden geamputeerd.
Hood keerde in 1864 terug naar het front, werd als 33-jarige bevorderd tot generaal en kreeg bij Atlanta bevel over het Legerkorps van Tennessee. Na hevige gevechten met het Noordelijke leger moest hij de stad in september van dat jaar echter prijsgeven. Hierna leidde hij zijn troepen via Alabama naar zijn thuisstaat Tennessee, waar zijn legereenheden zware verliezen leden in een aantal zinloze aanvallen tegen vijandelijke stellingen. Hij werd beslissend verslagen vlak bij Nashville, waarna Hood werd ontheven van zijn commando.
Na de oorlog werkte hij in New Orleans als katoenhandelaar en als verzekeraar, maar zijn zaak ging failliet in 1878-1879. Hood en zijn vrouw overleden in augustus 1879, tien kinderen als wees achterlatend.