Een kabelspoorweg is een spoorweg, geschikt voor een kabeltrein, d.i. een trein die over een steile baan door een kabel wordt voortgetrokken. In het Engels en Frans wordt deze respectievelijk funicular en funiculaire genoemd. In het Duits spreekt men van een Standseilbahn.
Een kabelspoorweg wordt aangelegd in gebieden met groot hoogteverschil. De baan van een kabelspoorweg is meestal kaarsrecht. Is de helling erg steil, dan is de werking van een kabelspoorweg gelijk aan een lift; er zijn zelfs kabelspoorwegen die door de gebruikers zelf worden bediend door op knoppen te drukken.
Kabelspoorwegen maken over het algemeen gebruik van spoorrails. Vrijwel altijd rijden er twee kabeltreinen (twee banen naast elkaar of een baan met passeermogelijkheden) die elkaars contragewicht zijn. Bij enkelsporige kabelspoorbanen met twee kabeltreinen wordt gebruik gemaakt van de Abtse wissel, die geen bediening nodig heeft, om het kruisen mogelijk te maken.
In Nederland komt de kabelspoorweg niet voor. In België is een 'funiculaire' aangelegd in Spa. Deze kabelspoorweg wordt geëxploiteerd door de Waalse vervoermaatschappij Transport en commun (TEC). De kabelspoorweg is bedoeld om bezoekers en hotelgasten van een nabijgelegen hotel naar de thermen van Spa te brengen die zich vlak bij het eindstation bevinden. Tussen 1842 en 1871 konden klassieke treinen enkel van Luik richting Brussel rijden als ze met een kabel omhoog getrokken werden op de hellende vlakken van Luik.
In landen als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland komen meer kabelspoorwegen voor. Het Oostenrijkse skioord Serfaus heeft sinds 1985 een ondergrondse kabelspoorweg. Er worden geen rails gebruikt; de voertuigen zweven met behulp van luchtkussens.
In Triëst in het noordoosten van Italië is er de 'Tram van Opicina', een tram die op een zeer steil gedeelte van het traject door een kabeltrein omhooggeduwd of tegengehouden wordt, volgens het principe van een kabelspoorweg. Deze tram is de enige in zijn soort.