Karel VII | ||||
---|---|---|---|---|
1403-1461 | ||||
Koning van Frankrijk | ||||
Periode | 1422-1461 | |||
Voorganger | Karel VI | |||
Opvolger | Lodewijk XI | |||
Graaf van Poitiers | ||||
Periode | 1417-1422 | |||
Voorganger | Jan van Touraine | |||
Dauphin van Frankrijk (VII) | ||||
Periode | 1403-1417 | |||
Voorganger | Jan van Touraine | |||
Opvolger | Lodewijk XI | |||
Geboren | 22 februari 1403 Parijs, Frankrijk | |||
Overleden | 22 juli 1461 Mehun-sur-Yèvre, Frankrijk | |||
Vader | Karel VI van Frankrijk | |||
Moeder | Isabella van Beieren | |||
Dynastie | Huis Valois | |||
Partner | Maria van Anjou | |||
Kinderen | 13, zie huwelijk en kinderen | |||
Handtekening | ||||
Wapen Karel VII van Frankrijk | ||||
|
Karel VII (Parijs, 22 februari 1403 – Mehun-sur-Yèvre, 22 juli 1461) was koning van Frankrijk van 1422 tot aan zijn dood. Hij was de enige nog overlevende zoon van de mentaal gestoorde Karel VI uit het huis Valois en Isabella van Beieren.
Hij oefende aanvankelijk slechts het feitelijk gezag uit over een beperkt deel van het koninkrijk, en moest zich verzetten tegen de aanspraken van de zich eveneens koning van Frankrijk noemende Engelse kindvorst Hendrik VI en zijn oom-regent Jan van Bedford, die met de steun van de Bourgondiërs het gebied ten noorden van de Loire en Gascogne in het zuiden beheerste. Daarom werd hij ook spottenderwijs koning van Bourges genoemd. De Honderdjarige Oorlog met de Engelsen en de machtsstrijd om de troon, de burgeroorlog tussen Armagnacs en Bourguignons woedde volop. Hij leed vermoedelijk aan de bipolaire stoornis: hij werd onder meer verteerd door dwanggedachten over zijn afkomst, omdat het losbandige gedrag van zijn moeder, Isabella van Beieren, schandalen had veroorzaakt. Yolande van Aragón, de hertogin van Anjou, stelde hem onder haar bescherming en zou grote invloed op hem en de Franse politiek uitoefenen. In 1422 trouwde hij met haar dochter, Maria.
In 1420 werd, met het verdrag van Troyes, Karel onterfd en zou de troon na de dood van zijn vader gaan naar Hendrik V van Engeland. Beide koningen stierven kort daarna in 1422.
Een grote rol in zijn morele rehabilitatie als koning speelde het mysterieuze optreden van Jeanne d'Arc. Toen deze, na een aantal spectaculaire militaire successen, de karakterloze Karel ertoe overhaalde zich volgens de traditie tot koning te laten kronen, wat gebeurde in Reims op 17 juli 1429, scheen het tij definitief gekeerd. Karel viel evenwel spoedig daarna terug in zijn apathie en miste de kans tot herstel van de Franse eenheid. Hij deed geen enkele poging om zijn weldoenster Jeanne d'Arc uit handen van de Engelsen te redden.
Hij slaagde er pas in het Franse gezag te herstellen, nadat in 1435 de Bourgondische hertog Filips de Goede zich door de Vrede van Atrecht met hem had verzoend en tegelijkertijd interne tegenstellingen de Engelse weerbaarheid gebroken hadden. In 1444 waren Île-de-France en Gascogne opnieuw onder Karels controle gekomen, in 1449/1450 ook Normandië, en in 1451 Bordeaux en Bayonne.
Belangrijker nog dan het territoriale herstel vormde zijn reorganisatie van leger en financiën de basis van het latere vorstelijk absolutisme. Karel kon hiervoor op uitstekende medewerkers een beroep doen: Pierre de Brézé, Jacques Coeur e.a., terwijl ook zijn maîtresse, Agnès Sorel, zijn aandacht vestigde op de problemen waarmee zijn koninkrijk worstelde, en hem tot energieker reageren aanmoedigde. Op militair gebied werkte hij aan de oprichting van een staand beroepsleger, dat de uitspattingen van de vroegere ongedisciplineerde legerbenden moest uitschakelen. Om deze onderneming te financieren, creëerde Karel belastingen (tailles) die niet onderworpen waren aan de voorafgaande toestemming van de Staten. Op kerkelijk terrein betekende de Pragmatieke Sanctie van Bourges (1438) eveneens een stap in de richting van het vorstelijk absolutisme, omdat daardoor de Franse kerk rechtstreekser onder het gezag van de koning werd geplaatst. Verzet tegen de groeiende koningsmacht rees vooral onder de adel, die onder meer in 1440 revolteerde (de Praguerie), terwijl Karel na 1456 vaak had af te rekenen met de intriges van zijn zoon Lodewijk. In 1454 vaardigde Karel in Montils-lès-Tours de ordonnantie uit dat alle costumen in Frankrijk in de lokale taal moesten worden gecodificeerd.[1] Karel VII liet in Parijs een nieuw paleis bouwen, het Hôtel des Tournelles, in de wijk Le Marais op de site van de huidige Place des Vosges.[2]
Bang om vergiftigd te worden door handlangers van zijn zoon Lodewijk, waarmee hij voortdurend hooglopende ruzie had, at hij vanaf juli 1461 nauwelijks meer en was, toen hij stierf op 58-jarige leeftijd, uitgehongerd.[3]