Concepten |
Geschiedenis |
Stromingen |
Geschriften |
Tempels |
Devotie |
Per land |
Termen |
Van A tot Z |
Karma (Sanskriet कर्म van de wortel kṛ, Pāli: kamma, handeling, actie of daad) is het principe van oorzakelijkheid in het hindoeïsme en boeddhisme dat stelt dat fysieke en mentale acties van een individu gevolgen hebben voor dit leven en volgende levens door middel van reïncarnatie. In het dagelijks gebruik wordt er vaak mee bedoeld dat alles wat gedaan, gedacht of gezegd wordt weer terugkomt bij de persoon zelf. Karma gaat dan over zowel de daad als over het gevolg dat uit die daad voortkomt. Strikt genomen echter, verwijst karma alleen maar naar het verrichten van daden, niet naar de gevolgen van die daden. Het gevolg van een daad is vipāka.
Karma en het gevolg worden gezien als een natuurlijk principe, een wet van actie en reactie. Er is dus geen god aan het werk die straft of beloont. Een goede daad heeft van nature goede gevolgen, slechte daden hebben van nature slechte gevolgen. Eigenlijk staat de wet van Karma boven het onderscheid van goed en slecht: dus zonder oordeel daarover. Een betere duiding is daarom dat daden met een bepaalde karakteristiek gevolgen van dezelfde karakteristiek veroorzaken.
Waarschijnlijk is het idee van karma afkomstig uit de inheemse traditie van Groter Magadha, zoals ook het idee van cyclische tijd en wedergeboorte (samsara). Ook Kapila, de mythische filosoof van het samkhya-systeem, zou uit dit gebied stammen.[1]:241 Het had dan ook grote invloed op het uit Magadha stammende boeddhisme en jaïnisme en werd uiteindelijk ook opgenomen in het oudere brahmanisme dat zich zou vormen tot het hindoeïsme.
Het resultaat van huidige daden, kan in dit leven of in een volgend leven terugkomen en betekent dus een eigen verantwoordelijkheid voor het verloop van het leven, met de daarmee gepaard gaande vreugde en pijn. De gehechtheid aan goede zowel als slechte daden houden de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte in stand (samsara). Wanneer daden worden uitgevoerd zonder de gehechtheid aan het gevolg van die daden, dan zijn die daden daardoor gevolgloos. Het bestaande karma werkt dan uit en er komt geen nieuw karma bij. Door ongehechtheid aan de persoonlijke gevolgen van het handelen in al zijn aspecten zal er daarom geen reïncarnatie (opnieuw vlees worden) meer plaatsvinden. Volgens het boeddhisme stijgt men zo boven het persoonlijk lijden van het leven uit. Dit is uitblussing (nirvana).