Karwij | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bron: Koehler (1887) | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Carum carvi L. (1753) | |||||||||||||||||||
Karwijzaad | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Karwij op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Karwij (Carum carvi, ook wel: kummel) is een tweejarige plant die tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae of Umbelliferae) behoort. De soort komt in het wild voor in West-Azië, Noord-Afrika en Europa waar hij in weilanden, bermen en op dijken groeit. De plant wordt ook wel echte of wilde karwij genoemd. Hij wordt ook veel geteeld om het zaad.
De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft fijne, langwerpig-eironde, dubbelgeveerde bladeren. De plant vormt een penwortel.
Karwij bloeit in mei en juni. De bloemschermen zijn samengestelde schermen die bestaan uit vijf tot zestien stralen van ongelijke lengte met daarop groepjes kleine, wit tot roze, bloemen. Aan de schermen zitten nul tot drie omwindselbladen en -blaadjes. De vrucht is een tweedelige splitvrucht.