De klassieke mechanica, ook wel Newtoniaanse mechanica genoemd, is de vorm, waarin de mechanica sinds Isaac Newton wordt beschreven[1]. De klassieke mechanica is een onderdeel van de natuurkunde. Newton postuleerde zijn drie wetten van de mechanica en daarmee maakte hij het mogelijk de wiskunde in de natuurkunde te gebruiken. Later is op het werk van Newton voortgebouwd door onder anderen Joseph-Louis Lagrange en William Rowan Hamilton.
De klassieke mechanica is van toepassing in 'alledaagse' situaties. Totdat Albert Einstein met de relativiteitstheorie kwam, gingen natuurkundigen ervan uit, dat met de klassieke mechanica de beweging van voorwerpen accuraat werd beschreven. Vanaf het begin van de 20e eeuw bleek de klassieke mechanica niet meer toereikend te zijn om alle waarnemingen te verklaren. Fundamentele uitbreiding bleek nodig met de relativiteitstheorie en de kwantummechanica. De klassieke mechanica geldt alleen wanneer er sprake is van snelheden die klein zijn ten opzichte van de lichtsnelheid, wanneer de zwaartekracht niet abnormaal sterk is en wanneer het gedrag van de materie op atomaire schaal is te verwaarlozen. In het dagelijks leven voldoet de klassieke mechanica dus nog wel.
Zie het artikel over mechanica voor een samenvatting van de geschiedenis van de klassieke mechanica.