Kolibries Fossiel voorkomen: Oligoceen – heden | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Van linksboven naar rechtsonder: blauwkeelsaffierkolibrie, muskietkolibrie, witborstamazilia en witnekkolibrie alle van Trinidad en Tobago | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Familie | |||||||||
Trochilidae Vigors, 1825 | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
Kolibries op Wikispecies | |||||||||
|
Kolibries (Trochilidae) zijn een familie van vogels die inheems zijn in de beide Amerika's. Veel soorten hebben een priemvormige snavel en bont gekleurd verenkleed. Kolibries zijn uitgesproken kleine vogels; het formaat varieert tussen dat van een hommel en van een zwaluw. De meeste soorten bereiken een lengte van 7 tot 13 cm. Kolibries zijn gespecialiseerd in het uitzuigen van nectar uit bloemen, maar veel soorten eten ook insecten.
Kolibries onderscheiden zich naast hun formaat door hun goede vliegvermogen. Met hoge vleugelslagfrequenties zijn ze in staat om in de lucht op één plek te blijven, zich razendsnel om te keren en zelfs achterwaarts te vliegen.
In het broedseizoen verleiden de mannetjes de vrouwtjes met hun schrille zang. Bij enkele soorten voeren de mannetjes tijdens de balts een complexe vliegshow op.[1] Het kleine, bekervormige nest wordt vaak in spinnenwebben vastgemaakt aan dunne takken van een boom of struik. Sommige soorten bouwen hun nest aan de onderzijde van grote bladeren, zoals palmbladen. Het legsel, dat meestal uit twee witte eieren bestaat, en de jongen, worden door het vrouwtje verzorgd. De kolibriefamilie telt meer dan 360 soorten.