Kometen zijn relatief kleine hemellichamen die in een vaak langgerekte elliptische baan rond een ster draaien en uit ijs, gas en stof bestaan ("vuile sneeuwballen").
Wanneer een komeet dicht genoeg bij een ster komt en warmer wordt, sublimeert een deel van de materie waaruit ze bestaat om een zogenaamde coma en een komeetstaart te vormen. Vaak hebben kometen twee staarten: een plasmastaart en een stofstaart, die allebei van de ster of de zon afgekeerd staan. Het vaste deel van de komeet is de komeetkern en kan een doorsnede hebben van 1 tot 50 kilometer. De diameter van de coma daaromheen kan sterk variëren: van 100 000 tot 1 000 000 kilometer. De lengte van de staart kan meer dan 150 miljoen kilometer worden. Wanneer de komeet zich verwijdert van de ster verdwijnen coma en staart weer. Een uitgedoofde komeet bevat zo weinig ijs meer dat geen coma en staart gevormd worden in het perihelium.
De omlooptijd rond de ster kan van enkele jaren (bijv. komeet Encke) tot vele duizenden jaren bedragen. Sommige kometen verlaten het zonnestelsel na de periheliumpassage door storingen door planeten tijdens hun omloopbaan. Kometen met een perihelium zeer dicht bij de zon worden zonscherende kometen genoemd.
De tot nu toe (2019) bekende kometen zijn vrijwel allemaal interplanetair, op de twee interstellaire kometen 1I/'Oumuamua en 2I/Borisov na.