De Kristallnacht (ook wel Nacht van het gebroken glas) was een door de nazi's georganiseerde actie (pogrom) gericht tegen het Joodse deel van de Duitse bevolking. De Kristallnacht vond plaats in de nacht van 9 op 10 november 1938. In heel Duitsland werden Joden en hun bezittingen aangevallen. Er werden 1400 synagogen in brand gestoken en gesloopt.[1] Ongeveer 7500 winkels en bedrijven van Joden werden vernield. Ook Joodse huizen, scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen moesten het ontgelden. Het werd de brandweer verboden de branden te blussen. Volgens eerste verslagen werden tijdens de Kristallnacht 96 Joden op straat vermoord.[2] Ook in Oostenrijk en Sudetenland werden Joden aangevallen en hun bezittingen vernield. Meer recente onderzoeken stellen het aantal echter op meer dan 400 Joden die tussen 7 en 13 november vermoord of tot zelfmoord gedreven werden. Voegt men hierbij het aantal doden in de concentratiekampen waar direct na 10 november ongeveer 30.000 Joodse jongere en gezonde mannen werden opgesloten,[3] dan komt men bij een getal van meer dan 1400.[4] Nazipropagandaminister Joseph Goebbels wordt gezien als het brein achter de Kristallnacht.
De naam Kristallnacht verwijst naar het vele glaswerk dat tijdens deze aanvallen werd vernield. Van Joodse zijde werd later bezwaar gemaakt tegen deze eufemistische benaming, gegeven de ernst van de gebeurtenissen. Sindsdien worden er in Duitsland ook andere namen gebruikt zoals Reichspogromnacht en Novemberpogrome 1938.