Een lasdoos maakt deel uit van een elektrische installatie, en dient voor het onderbrengen van verbindingen (lassen) van installatiedraad. Lasdozen werden in het verleden van ijzer gemaakt, maar tegenwoordig vanwege het kostenaspect, maar vooral ook uit veiligheidoverwegingen (risico bij kortsluiting) alleen nog maar van kunststof.
De traditionele lasdoos - ook wel normaaldoos genoemd - wordt gemaakt in ronde of vierkante vorm. De doos heeft invoeropeningen (spruiten) waarop installatiebuis met de standaarddiameter van 16 mm kan worden aangesloten, en is voorzien van een deksel dat met twee boutjes wordt vastgezet. De lasdoos heeft stootranden die het te ver doorsteken van de buis in de doos voorkomen.
Dit type lasdoos wordt met name gebruikt bij het normaaldozensysteem, in tegenstelling tot het centraaldozensysteem, waarbij vanaf een doorlopende hoofdleiding aftakkingen zijn aangebracht die zo dicht mogelijk liggen bij de plaats waar elektriciteit nodig is. Vanaf de lasdozen in de hoofdleiding lopen aftakkende buizen naar de schakelaars en wandcontactdozen. Hoewel de dozen ontworpen zijn als opbouwdoos, kunnen ze zowel op als in de muur of plafond worden gemonteerd. Bij lasdozen die in de muur zijn ingebouwd, ligt de voorkant van de doos doorgaans gelijk met de afgepleisterde muur, zodat alleen het deksel zichtbaar is. Zo zijn ze bereikbaar voor onderhoud en inspectie. Op de einden van de buizen, op de plaatsen waar schakelaars en wandcontactdozen worden aangebracht, zijn in de muur zogenaamde einddozen geplaatst. Hierop worden met behulp van montageplaten (opbouw)schakelaars en (opbouw)wandcontactdozen op de doos vastgeschroefd. In plaats van de normale einddozen kunnen echter ook inbouwdozen worden toegepast. Deze zijn groter en dieper en daardoor geschikt voor de verzonken montage van inbouwschakelaars en inbouwwandcontactdozen. De installatie kan ook geheel op de muur worden aangebracht (opbouwinstallatie). De buizen worden hierbij aan de muur bevestigd met beugels (zadels). De lasdozen worden niet zelf vastgezet, maar alle daarop aangesloten buizen worden maximaal 10 cm vanaf de doos met zadels bevestigd. Schakelaars en wandcontactdozen worden, eventueel met behulp van een montagedeksel, rechtstreeks op de muur gemonteerd.
Het lassen van het installatiedraad wordt in de regel gedaan door middel van lasdoppen of lasklemmen. Indien men draad die voorzien is met een massieve kern, wil doorverbinden met draad met meerdraads kern - bijvoorbeeld voor een lamp bij een centraaldoos, wordt daarvoor ook wel een kroonsteentje toegepast.