Deel van de serie over kloosters en het christelijke monastieke leven | ||
---|---|---|
De lauden (laudes) vormen het ochtendgebed van het Heilig Officie of getijdengebed. Het woord lauden is een vernederlandsing van het Latijnse laudes, het meervoud van laus wat lof of lofprijzing betekent. Bij wijze van uitbreiding is deze naam ontleend aan de psalmengroep 148-150, die oudtijds 'laudes' werden genoemd: deze psalmen vormden tot aan de brevierhervorming van Pius X een vast bestanddeel van de Lauden in het Romeins officie, evenals in het morgenofficie in de gehele Kerk.[1]
De structuur van dit Officie in de moderne Romeinse ordo is als volgt:
Omdat de lauden idealiter bij zonsopkomst worden gebeden, hebben de hymnen nogal eens het thema van Christus als het Licht der wereld of de geestelijke Zon die opgaat over de duisternis van zondigheid en onrust.