De biologische levenscyclus van meercellige organismen met geslachtelijke voortplanting is de volledige opeenvolging van de fasen van groei en ontwikkeling van het moment vanaf de vorming van de eencellige zygote tot aan de vorming van de eencellige haploïde gameten.[1] Bij organismen die zich alleen ongeslachtelijk voortplanten spreekt men gewoonlijk niet van een biologische levenscyclus.
Bij de meiose (of reductiedeling, rijpingsdeling), ergens in de levenscyclus, vindt de overgang plaats van een diploïde fase naar een haploïde kernfase. Door plasmogamie zorgen de haploïde geslachtelijke voortplantingscellen (gameten, de mannelijke en vrouwelijke cellen voor de geslachtelijke voortplanting) door versmelting gecombineerd met karyogamie) voor de bevruchting en voor de vorming van de diploïde zygote, en de eventuele verdere vorming van een diploïde individu. De groei en ontwikkeling bij meercellige eukaryotiscyhe organismen bestaat uit celdelingen, celdifferentiatie en morfogenese (en vooral bij dieren ook wel: de ontogenie).
De typologieën van levenscycli berusten vooral op de kernfasewisseling, op de generatiewisseling en op de afwisseling van individuen. Er zijn echter bijzondere groepen waar andere criteria worden gebruikt, zoals bij parasitaire organismen met de afwisseling van gastheren als criterium.
Kernfasewisseling (kort voor: cytologische kernfasewisseling) is de afwisseling van twee kernfasen: een haploïde kernfase (haplofase, vaak aangegeven met n) en een diploïde kernfase (diplofase, vaak aangegeven met 2n):
Generatiewisseling (kort voor: morfologische generatiewisseling) is het aspect van de levenscyclus dat betrekking heeft op de afwisseling van twee of drie generaties. Het gaat daarbij om de mate waarin groei en ontwikkeling plaatsvindt tot een meercellige generatie. Er zijn veel soorten zonder generatiewisseling. Voorbeeld: bij dieren is er maar één morfologische generatie.
Afwisseling van individuen wordt waargenomen als er zelfstandig levende individuen gedurende de volledige levenscyclus kunnen worden onderscheiden. Bijvoorbeeld bij varens kunnen elkaar afwisselende individuen worden onderscheiden: de voorkiem en de 'varenplant'.
Voor de opkomst van de moleculaire biologie was het systematisch onderzoek aan de verschillende planten- en algengroepen en in het bijzonder van de fylogenie, niet alleen gebaseerd op morfologische kenmerken en de ontwikkeling van die kenmerken, maar vooral ook op de analyse van de levenscyclus.
Omdat het traditionele onderzoek van levenscycli al zeer lang plaatsvindt aan onderling zeer verschillende groepen (in het bijzonder aan verschillende groepen van algen), worden er veel verschillende termen gebruikt. Soms worden verschillende termen voor hetzelfde begrip gebruikt, of omgekeerd: een term wordt gebruikt in verschillende vakgebieden voor verschillende begrippen.