De levensfilosofie (Duits: Lebensphilosophie) is een filosofische stroming in de hedendaagse filosofie die ontstaan is in de tweede helft van de 19e eeuw en een belangrijke rol in de filosofie bleef spelen tot aan de Tweede Wereldoorlog. De levensfilosofie legt in haar denken vooral de nadruk op het creatieve en dynamische gebeuren van het leven zelf, waarvan zij betoogt dat dit niet te vatten is in traditionele wetenschappelijke of rationele termen. Het is dan ook sterk verbonden met het vitalisme, dat stelt dat het leven enkel vanuit een immanente levenskracht moet verstaan worden, en het irrationalisme, dat stelt dat de rede niet het geschikte middel is om de werkelijkheid te begrijpen. Het moet daarnaast ook gezien worden als een reactie op de in de 19e eeuw dominante scholen van het positivisme en het neokantianisme.
De voornaamste vertegenwoordigers waren Henri Bergson en Maurice Blondel in Frankrijk en Wilhelm Dilthey en Ludwig Klages in Duitsland. Vele levensfilosofen grepen ook terug op de kritiek op het rationalisme en de Verlichting aanwezig in het werk van Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche, die dan ook als voorlopers kunnen worden beschouwd. Deze stroming wordt vandaag de dag grotendeels als achterhaald beschouwd, maar heeft een historisch belang in de zin dat ze de wegbereider was van meer hedendaagse stromingen zoals de fenomenologie en het existentialisme.
In het alledaags gebruik wordt onder de term "levensfilosofie" ook wel de door een specifiek persoon gehanteerde levensbeschouwing verstaan. Een levensfilosofie van deze aard is dan vooral gericht op het antwoorden op de vraag naar zin van het leven.