Een luidspreker is een apparaat waarmee elektrische signalen worden omgezet in geluid.
De belangrijkste typen luidsprekers zijn:
Soms wordt een luidspreker voorzien van een hoorn ter versterking van het geproduceerde geluid, men spreekt dan van een hoornluidspreker. De eerste grammofoons maakten gebruik van hoorns om de geluidssterkte te vergroten. De reikwijdte van een stem wordt vergroot als de spreker een trechter (megafoon) gebruikt. Ook voor muziekuitvoeringen in grote zalen of in de open lucht worden vaak hoornluidsprekers ingezet. Ook in de huiskamer kunnen we hoornluidsprekers tegenkomen. Het voordeel van een hoornluidspreker is dat vanwege het hoge rendement van de elektro-akoestische omzetting een voldoend hoge geluidssterkte kan worden bereikt met een relatief zeer bescheiden versterkervermogen.
Volgens de DIN-norm 45500 moet het frequentiebereik van een luidspreker die aan de minimumeisen van de hifi-norm wil voldoen, ten minste van 50 Hz tot 12500 Hz lopen. Aan het frequentieverloop van een luidsprekerbox moet overigens geen overdreven grote waarde worden gehecht. In de praktijk staat de luidspreker in een woonkamer of (speciale) luisterruimte, waarvan de akoestische eigenschappen aanzienlijk verschillen van die van een dode meetkamer. Het frequentieverloop van één en dezelfde luidspreker kan in beide gevallen volkomen verschillend uitvallen, omdat in een gewone luisterruimte het geluid de meetmicrofoon of de luisteraar niet alleen rechtstreeks bereikt maar ook indirect via reflectie tegen wanden, meubels en andere voorwerpen. Het is daarom niet mogelijk de weergave-eigenschappen van een luidsprekerbox in een gewone omgeving te beoordelen aan de hand van een in een dode meetruimte opgenomen frequentiekarakteristiek, zoals die steevast in folders gedrukt staan. Voor de gehoorindruk blijkt het frequentiegebied tussen ongeveer 2 kHz en 6 kHz bijzonder kritisch te zijn.