Een magneet (Oudgrieks λίθος μάγνης , lithos Magnes, "Steen uit Magnesia", zie het mineraal magnetiet) is een voorwerp dat een magnetisch veld produceert.
Een permanente magneet bestaat uit magnetisch of gemagnetiseerd materiaal, dat op grond van dit magnetisme voorwerpen van ferromagnetisch materiaal aantrekt en andere magneten aantrekt of afstoot. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door een magnetisch veld dat door de permanente magneet wordt opgewekt. Een magneet heeft twee plaatsen (polen) waar de magneetwerking het sterkst is en wordt daarom ook dipool genoemd. Door het aardmagnetisch veld wijst een vrij opgehangen magneet naar de geomagnetische noordpool.[1] Die plaats op de magneet wordt de noordpool genoemd.
Magnetische materialen zijn onder meer ijzer, nikkel en kobalt. Zij bestaan uit magnetische atomen, die hun magnetische eigenschap ontlenen aan twee valentie-elektronen met een parallelle spin.
Een tijdelijke magneet is een magneet waarvan het magnetische veld uitsluitend en onmiddellijk wordt veroorzaakt door een uitwendig magnetisch veld, zonder significante geheugeneffecten.
Naast permanente en tijdelijke magneten bestaan er ook elektromagneten: elektronische componenten die een magnetisch veld produceren wanneer er een stroom doorheen vloeit.