Het marxisme is een ideologisch-beschrijvende analyse van de maatschappij, en dan vooral de economie, waarbij het concept van een internationale klassenstrijd tussen twee tegengestelde maatschappelijke klassen centraal staat. Deze twee klassen zijn de productiemiddelen bezittende klasse (het 'kapitaal') en de werkende klasse (de 'arbeid'). Volgens het marxisme moet de klassenstrijd, via het "dialectisch materialisme", uiteindelijk leiden tot een communistische maatschappij, waarbij er een einde komt aan de uitbuiting van de werkende klasse door het kapitalisme.
Het marxisme is in eerste instantie gebaseerd op de ideeën en denkbeelden van Karl Marx en Friedrich Engels. Op politiek-ideologisch vlak vormde het marxisme de basis voor het moderne socialisme en het communisme. Verder lag het marxisme ten grondslag aan een beoefening op marxistische leest van vakgebieden als de archeologie, economie, esthetica, filosofie, geschiedschrijving, geografie, sociologie en de kritische psychologie.
Deze ideeën en denkbeelden stoelden op drie grote ideologische stromingen van de negentiende eeuw: de Duitse filosofie – vooral de dialectiek van Hegel – de klassieke Engelse politieke economie, en het Franse socialisme in combinatie met Franse revolutionaire doctrines. Uit deze stromingen distilleerden Marx en Engels het zogenaamde "wetenschappelijk socialisme".