Meekoppeling of positieve terugkoppeling is een vorm van terugkoppeling die een bepaald proces positief beïnvloedt, met "positief" in de zin van versterkend, los van de vraag of dit gunstig of ongunstig is. Het tegenovergestelde is tegenkoppeling, dat het proces juist afremt of uitdempt.
Hierbij wordt een gedeelte van de uitgangswaarde op een positieve manier naar de ingang teruggekoppeld, waardoor de uitgangswaarde juist nog verder versterkt wordt. Meegekoppelde systemen hebben in het algemeen maar twee stabiele toestanden: de uiterste maximale en de uiterste minimale stand. Men spreekt daarom ook wel van een bistabiel systeem. Een evenwichtstoestand zoals bij een tegengekoppeld systeem kan nauwelijks bestaan, omdat de kleinste verstoring aan de ingang een signaal aan de uitgang opwekt, wat weer wordt teruggevoerd naar de ingang, waardoor het uitgangssignaal nog verder afwijkt, enz. De enige manier om een bistabiel systeem van toestand te laten veranderen, is het aanbrengen van een ingangssignaal - tegenovergesteld aan de huidige toestand van het systeem - dat sterker is dan de meekoppeling.
Meekoppeling zorgt dat het proces zichzelf in stand blijft houden. Wanneer dit proces ongewenst is spreken we van een vicieuze cirkel; als het gewenst is kan het een "positieve ontwikkeling" worden genoemd.[1] Het is altijd zeer belangrijk om in een proces de positieve en negatieve terugkoppelingsfactoren te herkennen. Door deze factoren indien mogelijk te beïnvloeden kunnen we het proces immers sturen.
Voorbeelden van positieve terugkoppeling zijn: