Mennonieten

Menno Simons

De mennonieten of menisten, in Nederland meestal doopsgezinden genoemd, vormen de oudste nog bestaande "doperse" kerk. Tot het begin van de 20e eeuw bestonden de mennonieten in essentie uit twee groepen: doopsgezinden van Nederlands-Noord-Duitse afkomst en doopsgezinden van Zwitsers-Zuid-Duitse afkomst.

De mennonieten zijn rond 1540 genoemd naar de priester Menno Simons uit het Friese Witmarsum. Hij was een katholiek priester die zich bekeerde tot het anabaptisme. De Zwitserse mennonieten werden oorspronkelijk "Zwitserse broeders" (Schweizer Brüder) genoemd, maar namen later de naam mennonieten over.

Met betrekking tot de hedendaagse mennonieten wordt steeds vaker een onderscheid gemaakt tussen de eerder conservatieve, zogenoemde 'etnische mennonieten', die rechtstreeks afstammen van de oorspronkelijke (Centraal-)Europese mennonieten en anderzijds de nieuwe, bekeerde mennonieten die sinds het begin van de 20e eeuw overal ter wereld voorkomen en van verschillende etnische oorsprong zijn. Deze laatste, eerder gematigde en progressieve, groep is vooral in de ontwikkelingslanden in opmars. Beide groepen onderscheiden zich op vlak van taal, cultuur en leefgemeenschap maar delen hun pacifistische levenswijze.

De mennonitische geloofsgemeenschappen die wereldwijd de meeste bekendheid genieten zijn de Amish.


Developed by StudentB