Het meristeem bestaat uit meristematische cellen: ongedifferentieerde cellen die in staat zijn tot celdeling.
Cellen in het meristeem kunnen zich door celdifferentiatie ontwikkelen tot alle andere weefsels en organen die in planten voorkomen. Meristematische weefselcellen hebben een grote kern met kleine of geen vacuolen omdat ze niets hoeven op te slaan. Het dichte protoplasma van de meristeemcellen bevat zeer weinig vacuolen. Cellen van dit type weefsel zijn ruwweg bolvormig of veelvlakkig tot rechthoekig van vorm met dunne celwanden. De cellen van het meristeemweefsel hebben een dunne en elastische primaire celwand van pectine. Ze zijn compact gerangschikt zonder intercellulaire ruimtes ertussen.
Veel meristemen in bijvoorbeeld de slapende of adventieve knoppen ontwikkelen zich gewoonlijk niet. Pas na bijvoorbeeld bevriezing van de actieve knoppen of na het snoeien gaan de slapende knoppen uitlopen. De vorming van waterlot is hier een voorbeeld van. De adventieve knoppen liggen dieper in het weefsel dan de slapende knoppen en lopen pas uit als de slapende knoppen worden verwijderd.