Metonymie of naamsverwisseling (< Oudgrieks μετωνυμία, metonumía < μετά, "samen met", en ὄνoμα, "naam") is, naast de metafoor, de belangrijkste vorm van beeldspraak. Bij het gebruik van beeldspraak wordt het feitelijk bedoelde begrip, de referent, indirect aangeduid door een ander, met deze referent als verwant ervaren begrip: het beeld. Bij metaforen gebeurt het samenvallen van beeld en referent vanuit een zuiver mentaal ervaren overeenkomst, bij een metoniem gebeurt dit vanuit een waarneembare relatie (contiguïteit) in de werkelijkheid.
In het eerste voorbeeld hieronder, 'even de neuzen tellen', is het woord 'neuzen' het gebruikte beeld, en het woord 'personen' de referent. In 'België won van Duitsland', zijn 'België' en 'Duitsland' de gebruikte beelden voor de referenten 'het Belgische elftal' en 'het Duitse elftal'.
Het gebruik van nieuwe metonymieën (en metaforen) leidt tot polysemie: een reeds bestaand woord krijgt er een betekenisnuance bij.