De middeleeuwen (letterlijk tussenliggende eeuwen)[1] (ca. 500 tot ca. 1500) vormen, in de historiografische indeling of periodisering van de geschiedenis van Europa, de periode tussen de klassieke oudheid en de vroegmoderne tijd. Traditioneel situeert men dit - door Italiaanse humanisten geïntroduceerde - tijdvak tussen de val van het West-Romeinse Rijk in de 5e eeuw, en de renaissance die in de 14e eeuw in Italië begon.[2] Afhankelijk van de focus die historici hanteren bestaat er echter nogal wat variatie in de afbakening van deze periode.[noot 1] De middeleeuwse periode wordt zelf weer onderverdeeld in de vroege, hoge en late middeleeuwen.
De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof – die beide op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of zich daar verder ontwikkelden – en Germaanse tradities, die binnenvallende volkeren later meebrachten.
Kenmerkend voor deze lange periode in de westerse geschiedenis zijn een fragmentatie van het politieke gezag, een overwegend agrarische economie, een samenleving verdeeld tussen een militaire adel (die eigenaar is van het land) en een horig gemaakte boerenklasse, en ten slotte een op religie gebaseerde denkwijze, bepaald door de christelijke kerk.
Citefout: Er bestaat een label <ref>
voor de groep "noot", maar er is geen bijbehorend label <references group="noot"/>
aangetroffen