Ming-dynastie

大明
Ming-dynastie
 Yuan-dynastie 1368 – 1644 Zuidelijke Ming 
Shun-dynastie 
Qing-dynastie 
Portugees Macao 
Kaart
±1580
±1580
Algemene gegevens
Hoofdstad Nanjing (1368-1420),
Beijing (1421-1644)
Oppervlakte circa vier miljoen km2
Bevolking 1493: 60 miljoen
1600: 150-200 miljoen
Talen Chinees
Munteenheid kèpèngs en papiergeld
Regering
Regeringsvorm Monarchie
Dynastie Huis Zhu
Staatshoofd Keizer met de familienaam Zhu (朱)
Ming-dynastie
Naam (taalvarianten)
Vereenvoudigd 明朝
Traditioneel 明朝
Geschiedenis van China
Geschiedenis van China
Geschiedenis van China
de traditioneel als legitiem beschouwde dynastieën zijn vet gedrukt
Chinese
Prehistorie
Mythische Tijd
Xia-dynastie
Shang-dynastie
Zhou-dynastie
Westelijke Zhou
Oostelijke Zhou
Lente en Herfst
Strijdende Staten
Qin-dynastie
Han-dynastie
Westelijke Han
Xin-dynastie
Oostelijke Han
Drie Koninkrijken
Shu
Wu
Wei
Jin
Westelijke Jin
Oostelijke Jin
Zestien Koninkrijken
Zuidelijke en Noordelijke Dynastieën
Sui-dynastie
Tang-dynastie
Wu Zhou
 
Liao
Vijf Dynastieën Tien Koninkrijken
Noordelijke Song Song-dynastie
Jin Westelijke Xia Zuidelijke Song
Yuan-dynastie
Ming-dynastie
Qing-dynastie
Republiek China
Volksrepubliek China Republiek China (Taiwan)
Portaal  Portaalicoon  China
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis

De Ming-dynastie (1368-1644) regeerde bijna drie eeuwen over China. Het Mingtijdperk wordt beschouwd als "een van de grootste periodes van ordelijke regering en sociale stabiliteit in de menselijke geschiedenis".[1] Deze stabiliteit werd gerealiseerd door een sterk autocratisch bewind, ondersteund door een efficiënte bureaucratie van in de confuciaanse klassieken geschoolde ambtenaren (literaat-bestuurders). De Chinese bevolking verdrievoudigde in de Mingperiode, van circa 60 miljoen tot 150-200 miljoen mensen en het rijk kende een grote commerciële en culturele bloei.

De eerste keizer van de dynastie was Zhu Yuanzhang, een meedogenloze rebellenleider in de chaotische nadagen van de Mongoolse Yuan-dynastie. Zhu versloeg al zijn rivalen in de strijd om de macht en stichtte in 1368 de nieuwe dynastie onder de naam Ming. Zhu Yuanzhang regeerde als de Hongwu-keizer dertig jaar op despotische wijze het rijk en drukte een blijvend stempel op de regering en het land.

Het ideaal van Hongwu was een land van zelfvoorzienende landbouwgemeenschappen die met (militaire) corveediensten en belastingen in natura het regime in stand moesten houden. De boerenzoon stond wantrouwend tegenover de handel, die hij aan banden legde maar ook nauwelijks belastte. Ten tijde van de commerciële expansie in de zestiende eeuw liep het Mingregime hierdoor belangrijke inkomstenbronnen mis. Hongwu vertrouwde ook de geletterde elite (literaten) niet, maar herstelde wel het examenstelsel in ere als belangrijkste route naar een ambtelijke loopbaan.

Als inheems heersershuis die de gehate buitenlandse overheersers had verdreven was de Ming in zichzelf gekeerd en geneigd tot een defensieve en isolationistische houding ten opzichte van de buitenwereld. De zeven spectaculaire vlootexpedities van admiraal Zheng He naar de Indische Oceaan vormden een uitzondering op deze regel. Buitenlandse contacten en handel werden zoveel mogelijk gereguleerd via het tribuutsysteem. De dreiging van de Mongoolse stepperuiters bleef echter aanwezig en dwong de Ming tot het onderhouden van een groot staand leger en het versterken van de duizenden kilometers lange Grote Muur in het noorden. De kuststreken werden op hun beurt bedreigd door wakō-piraten en het verschijnen van de eerste Europeanen, Portugezen, Spanjaarden en na 1600 Nederlanders.

De zestiende eeuw was in veel opzichten de bloeiperiode van het rijk. In cultureel opzicht leidde de toenemende urbanisatie en de expansie van de boekdrukkunst tot een grotere diversiteit en verfijning. Een vrijdenkende literaat als Wang Yangming is een sprekend voorbeeld van deze ontwikkeling. De contacten met de Europeanen stimuleerden de commercialisering en ambachtelijke productie van China, vooral in de delta van de Yangzi Rivier. Via de zogenaamde Columbiaanse uitwisseling kwam het land in aanraking met nieuwe landbouwgewassen uit Amerika, zoals maïs en aardappelen, waardoor de bevolking verder kon groeien. Chinese producten als zijde en het veelgeroemde Mingporselein waren zeer gewild bij de Europeanen. Via allerlei officiële en clandestiene kanalen stroomde Amerikaans en Japans zilver het land binnen. Ongemunt zilver verving het door hyperinflatie waardeloos geworden papiergeld als het belangrijkste ruilmiddel. De belastingen in natura werden meer en meer omgezet in betalingen in zilver, een ontwikkeling die via de Eén Zweep Hervormingen (yitiao bianfa) landelijk werd doorgevoerd.

Het begin van de zeventiende eeuw was daarentegen een tijd van rampspoed voor het rijk. Onder invloed van de klimaatverslechtering tijdens de Kleine IJstijd volgde de ene misoogst op de andere, met als resultaat hongersnood en rebellie. Onderbrekingen in de aanvoer van zilver leidden tegelijkertijd tot een fiscale crisis. Het regime slaagde er niet langer in het land onder controle te houden en in 1644 nam de opstandeling Li Zicheng de hoofdstad Beijing in. De laatste Mingkeizer hing zichzelf op in de Verboden Stad. Li Zicheng werd kort daarna verdreven door de Mantsjoes van de Qing-dynastie, die van de verwarring gebruik maakten om de Grote Muur te passeren. Loyalisten van de Ming bleven zich nog tot 1662 verzetten tegen de nieuwe heersers (zie Zuidelijke Ming).

  1. Edwin Oldfather Reischauer, John King Fairbank en Albert M. Craig (1989) East Asia: Tradition and Transformation, Harvard University Press, pagina 177

Developed by StudentB