مغول سلطنت ھند | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
Grootste omvang van het Mogolrijk (groen), tijdens keizer Aurangzeb, rond 1700 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Lahore, Delhi, Agra, en Kabul | ||||
Talen | Perzisch, Changatal Urdu | ||||
Religie(s) | Soennisme | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Monarchie | ||||
Staatshoofd | padishah (keizer / grootmogol) | ||||
Voorgaande en opvolgende staten | |||||
| |||||
Babur was de stichter van het Mogolrijk en de Mogoldynastie
|
Het Mogolrijk of Mogulrijk (Perzisch: حکومت مغلیاں, Engels: Mughal Empire) was een rijk in Zuid-Azië dat tussen 1526 en 1858 door de islamitische Mogoldynastie werd geregeerd. Het kerngebied lag in de Indus-Gangesvlakte. In zijn bloeiperiode (de 17e eeuw) omvatte het Mogolrijk bijna geheel het Indische subcontinent. Het telde aan het einde van de 17e eeuw waarschijnlijk tegen de 150 miljoen inwoners. Met het Ottomaanse Rijk en het rijk van de Safawieden in Perzië (Iran) domineerde het rijk onder de eerste zes Mogolkeizers de islamitische wereld. De Mogolkeizers bevorderden op vaak extravagante wijze de kunsten. Vooral de dichtkunst, schilderkunst en bouwkunst bereikten een hoog niveau. De Taj Mahal is hiervan een sprekend voorbeeld.
Ẓahīr-ud-dīn Mohammed Babur (1483-1530) was de stichter van het rijk. Deze avonturier uit Centraal-Azië versloeg in 1526 in de Slag bij Panipat de sultan van Delhi en nam diens gebied in. Babur en zijn opvolgers, die zich met de oeroude titel padishah (grote koning) tooiden, stamden af van de Turkse heerser Timoer Lenk (1336-1405) en van de Mongoolse veroveraar Dzjengis Khan (1167-1227). De termen Mogol en grootmogol verwijzen naar deze afkomst.
Het was vooral Baburs kleinzoon Akbar (1542-1605) die een hechte organisatie opbouwde, waarvan de instellingen tot in de Britse tijd de basis voor het bestuur van het Mogolrijk vormden. Akbar voerde een tolerant religieus beleid en een doordachte huwelijkspolitiek, waardoor hij ook vele hindoeheersers - waaronder de Rajput-vorsten - aan het Mogolregime wist te binden.
Tijdens de lange regeerperiode van Aurangzeb (1658-1707) bereikte het rijk zijn grootste omvang, maar de Mogollegers waren niet langer superieur aan tegenstanders als de Maratha's. Door de voortdurende oorlogen kwam de bodem van de schatkist in zicht. Aurangzeb verspeelde bovendien veel steun onder niet-moslims door zijn streng-islamitische beleid. Na zijn dood brokkelde het centrale gezag daarom in hoog tempo af, al bleef het rijk in naam nog tot 1858 bestaan. Na de Indiase opstand van 1857 werden de laatste delen van het rijk opgenomen in het koloniale rijk Brits-Indië.