Nazarener

Niet te verwarren met de Nazoreeërs en de Nazireeër

De woorden Nazarener en Nazoreeër (Hebreeuws: נצרים Netzarim of נוצרים Notzrim; Grieks: Ναζαρηνός Nazarênos en Ναζωραῖος Nazôraios) betekenen in de canonieke evangeliën "iemand uit Nazaret". Maar omdat het taalkundige verband tussen Nazôraios en Nazaret niet evident is, houden sommige wetenschappers er rekening mee dat dit woord iets anders betekende voordat het met Nazaret in verband werd gebracht.[1] De vraag of Nazoreeër is afgeleid van Nazaret, is het onderwerp van veel wetenschappelijke gissingen sinds de 19e eeuw. Sinds H. Schaeders artikel in het Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament (1942) wordt de vraag overwegend bevestigend beantwoord.[2] In moderne vertalingen wordt niet meer "Jezus de Nazarener" of "Jezus de Nazoreeër" gebruikt, maar "Jezus uit/van Nazaret".

Met Nazireeër heeft het woord niets te maken.

  1. Walter Bauer, Kurt Aland en Barbara Aland (1988), Griechisch-deutschen Wörterbuch zu den Schriften des Neuen Testaments und der frühchristlichen Literatur, zesde druk, Walter de Gruyter, Berlin-New York, kol. 1077.
  2. H. Schaeder (1942), 'Nazarênos, Nazôraios.', in G. Kittel (red.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament, blz. 879-884.

Developed by StudentB