Nederfrankisch | ||||
---|---|---|---|---|
Gesproken in | Nederland (incl. Aruba, Curaçao en Sint Maarten), België (Vlaanderen, Brussel en Waalse faciliteitengemeenten), Frankrijk (Frans-Vlaanderen), Duitsland (in het Land van Kleef en in Nederrijn), Suriname, Zuid-Afrika en Namibië | |||
Sprekers | 45 miljoen (30 miljoen als moedertaal) | |||
Alfabet | Latijns alfabet | |||
|
Nederfrankisch is een vooral in de historische taalkunde en dialectologie gebruikte verzamelnaam voor een aantal West-Germaanse taalvariëteiten. Het Nederfrankisch wordt traditioneel zelf weer onderverdeeld in zes hoofddialecten: het Zeeuws, Hollands, Vlaams, Brabants, Limburgs en Kleverlands. Het Standaardnederlands en het Afrikaans hebben voor het overgrote deel een Nederfrankische basis.
De term "Nederfrankisch" wordt daarnaast gebruikt als benaming voor een van de vijf hoofdgroepen waarin het West-Germaans onderverdeeld wordt, naast het Engels, Fries, Nedersaksisch (Nederduits) en Duits (Hoogduits).[1][2][3][4][5][6][7] In Engelstalige publicaties wordt naast de directe vertaling Low Frankish / Low Franconian ook wel de term Netherlandic gebruikt.[8]