Oernier

Oernier van een kippenembryo op de 4e dag na bevruchting. Links ervan bevindt zich de gonadale richel. Wolffian tubulus=oerniertubuli
Rechter oernier (1) van een 7 dagen oud kippenembryo met bovenliggende geslachtsklieren (2); rechts de delen van de lever (3), de darm (4) en de dorsale aorta (5)
Reconstructie van een menselijk embryo van 17 mm. (Label voor de mesonefros (oernier) is rechts van het midden)
Diagram toont de opeenvolgende ontwikkeling en degeneratie van de pronefros en mesonefros en de inductie van de urineleiderknop en metanefritisch (definitieve nier-) mesenchym tijdens de nierontwikkeling bij zoogdieren.

De oernier[1] of mesonefros (Grieks voor: middelste nier) is een van de drie uitscheidingsorganen, voorlopernier (pronefros), oernier (mesonefros) en definitieve nier (metanefros), die zich bij gewervelde dieren ontwikkelen. Het dient als het belangrijkste uitscheidingsorgaan van gewervelde waterdieren en als tijdelijke nier bij reptielen, vogels en zoogdieren. De oernier is opgenomen in het corpus Wolffi naar Caspar Friedrich Wolff die het in 1759 beschreef. (Het corpus Wolffi bestaat uit: oernier + paraoernierblasteem).

Bij het menselijke embryo ontstaan de urineorganen op de leeftijd van 21 dagen uit het overgangsgebied tussen het pariëtale en viscerale mesoderm, het zogenaamde tussenliggende mesoderm. Vanaf de 25e dag vormt zich nabij het hoofd een gesegmenteerd tussenmesoderm en daaruit vormt zich de pre-nier met de eerste uitscheidingseenheden, de glomeruli. Caudaal (in de richting van de voet) ontspringt de oernier uit het ongesegmenteerde mesoderm. De geslachtsklieren ontwikkelen zich vanaf de 5e week mediaal naar de urinenier. De urinebuis (gang van Wolff of oerniergang) ontwikkelt zich lateraal naar de urinenier.

  1. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Bohn Stafleu Van Loghum, Houten.

Developed by StudentB