Een onbemand luchtvaartuig, sonde of drone[1] is een luchtvaartuig zonder piloot aan boord. Het toestel wordt op afstand bestuurd, waarbij het luchtvaartuig binnen of buiten het gezichtsveld van de piloot kan vliegen. Er zijn ook (semi-)autonome professionele systemen waarbij vliegtuigen vanaf elke plek op aarde bestuurd kunnen worden.
Sinds 31 december 2020 is Europese wetgeving actief: uitvoeringsverordeningen EU 2019 945[2] en EU 2019 947,[3] op basis van de algemene luchtvaartverordening (EU) 2018/1139.[4] Dit betekent dat er uniforme regels bestaan voor het gebruik en op de markt brengen van nieuwe onbemande luchtvaartuigen in lidstaten die zijn aangesloten bij European Aviation Safety Agency (EASA), het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. De Europese regels worden per land aangevuld met nationale wet- en regelgeving. Dit leidt in de praktijk tot verschillen tussen landen ten aanzien van onder andere de toegestane leeftijd om zelfstandig te mogen vliegen, geografische zones (no-fly zones) en beperkingen rondom (gecontroleerde) vliegvelden, wegen, infrastructuur en bebouwde omgeving.
In Nederland en andere EU-landen geldt standaard een maximum van 120 meter hoogte van de modelvlieger met de radiobesturing. Er moet binnen het gezichtsveld gevlogen worden, waarbij het overvliegen van niet-betrokken personen vermeden dient te worden. Bij een gewicht vanaf 250 gram is het bezit van een officieel (theorie)basiscertificaat verplicht. Ook is er een aanvullend certificaat voor drones tussen de 500 gram en 2 kilo. Certificaten worden uitgegeven door de overheid en in alle EASA-lidstaten officieel erkend.