Otto Frans van Oostenrijk (Graz, 21 april 1865 - Wenen, 1 november 1906), aartshertog van Oostenrijk, was de zoon van aartshertog Karel Lodewijk en Maria Annunciata van Bourbon-Sicilië.
Op 2 oktober 1886 trouwde hij met Maria Josepha van Saksen, dochter van koning George van Saksen. Zij kregen twee zonen:
Otto werd vanwege zijn uiterlijk Mooie Otto genoemd. Hij besteedde veel aandacht aan zijn uiterlijk en kleding en stond bekend als een womanizer. Otto gold even als toekomstige troonopvolger toen het erop leek, dat zijn broer Frans Ferdinand ernstig ziek was. In Wenen was de levenslustige cavalerieofficier zeer geliefd. Zijn huwelijk met de vrome, verlegen Maria van Saksen was niet erg gelukkig. Otto had tal van maîtresses. Binnen het huis Habsburg was hij niet onomstreden. Zo gooide hij eens – in kennelijke toestand – het portret van de keizer en keizerin vanuit een caféraam naar buiten. Ook nam hij eens – eveneens in staat van dronkenschap – zijn vrienden mee naar de slaapkamer van zijn echtgenote, opdat zij "een non van dichtbij" zouden kunnen zien.[1]
Hij overleed uiteindelijk aan de gevolgen van syfilis, in de armen van zijn laatste vriendin, in een villa in Döbling. "Erzherzog Otto war lebensdurstig und vielleicht ist deshalb sein Leben so kurz gewesen", schreef de Neue Freie Presse daags na zijn overlijden.[2]