Paardensport is een van de sporten die op de Olympische Zomerspelen worden beoefend. De huidige olympische disciplines zijn dressuur, eventing (voorheen military) en het springen (of jumping). In deze drie disciplines worden zowel individueel als in teamverband medailles uitgereikt.
De sport stond voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen van 1900. Na een afwezigheid op de Spelen van 1904 en 1908 was de sport op alle volgende edities van de Spelen vertegenwoordigd.
Op de Spelen van 1900 werden, naast het springconcours, nog wedstrijden gehouden in hoogspringen en verspringen en verder stond er in 1920 eenmalig de discipline voltige, individueel en in teamverband, op het programma. Aanvankelijk werden zowel burgerlijke als militaire deelnemers tot de wedstrijden toegelaten. Tegenwoordig zijn militaire deelnemers eerder uitzondering dan regel.
Op de Spelen van 1952 werden voor het eerst vrouwelijke deelnemers tot de wedstrijden toegelaten. In tegenstelling tot de andere sporten, strijden echter zowel mannen als vrouwen tegen elkaar in dezelfde wedstrijden. Bij de teamwedstrijden kunnen teams dus uit mannen en vrouwen gevormd worden, waarbij geen limiet wordt gesteld aan het aantal deelnemers van een van beide seksen.
Op de Spelen van 1956 die in Melbourne plaatsvonden konden de paardensportonderdelen vanwege de quarantaineregels die in die tijd in Australië golden niet plaatsvinden. Deze onderdelen werden vijf maanden eerder gehouden in Stockholm, Zweden.
Bij de olympische gedachte wordt naast de ruiter ook het paard gezien als een atleet en dat wordt derhalve ook met naam en toenaam genoemd en geëerd.