Parallel ATA (PATA), vroeger bekend als Integrated Drive Electronics (IDE), is een standaard-interface die de communicatie tussen het moederbord van een computer en schijfstations mogelijk maakt. PATA wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de aansturing van harde schijven en cd-rom-stations. Het maakt gebruik van de onderliggende AT Attachment- en AT Attachment Packet Interface-standaarden (afgekort ATA/ATAPI).
De naam van de IDE-interface verwijst naar de manier waarop de IDE-schijfstations zijn ontworpen. Voor elk schijfstation moet er een sturingsysteem of disk drive controller zijn om het station aan te sturen. Bij IDE-stations is dit sturingssysteem in het station zelf ingebouwd. Vandaar de naam Integrated Drive Electronics.
De aansluiting op het moederbord (vroeger meestal op een insteekkaart) wordt vaak controller genoemd, maar dat is dus eigenlijk niet juist, want de controller bevindt zich op het schijfstation zelf. Vroeger hadden de meeste moederborden twee IDE-aansluitingen, maar moderne moederborden hebben er maar één, òf helemaal geen. Dit laatste komt steeds vaker voor, omdat Serial ATA de nieuwe norm is.
De aansluiting bestaat uit 40 pinnen in twee rijen van 20. De onderlinge afstand is 1/10 inch. Een van de pinnen is niet nodig en ontbreekt vaak (er zijn dus slechts 39 pinnen) zodat omgekeerd aansluiten niet mogelijk is. De voeding, 5 V en 12 V, wordt apart aangesloten met een vierpolige Molex-connector.
Bij laptops wordt soms een kleinere uitvoering gebruikt. Deze heeft 44 pinnen in twee rijen, met een onderlinge afstand van 1/12,5 inch. De extra vier pinnen zijn o.a. voor voeding, 5 V. Een verloopstuk is nodig om zo'n schijf op een desktopcomputer aan te sluiten.