Patroon (munitie)

Verschillende patronen
Een gedemonteerde hulsloze patroon van 4,73 × 33 mm voor een experimenteel Heckler & Koch G11 aanvalsgeweer

Een eenheidspatroon (kortweg patroon) van een vuurwapen omvat alles wat nodig is om een schot te lossen: de kogel, de kruitlading, het slaghoedje en de omringende huls. De huls, die de patroon zijn typische vorm geeft, is geheel of gedeeltelijk gemaakt van messing, soms van staal, aluminium, kunststof, papier of zelfs nitrocellulose. Messing heeft de voorkeur omdat het elastischer is dan staal. Sedert de Eerste Wereldoorlog worden hulzen van militaire munitie ook van staal gemaakt, omdat messing vele andere toepassingen heeft, schaarser en dus ook duurder is.

Een patroon met veel kleine kogeltjes wordt hagelpatroon genoemd en is vrijwel uitsluitend in gebruik bij de jacht op klein wild en het kleiduivenschieten.

Losse patronen zijn oefenpatronen met slaghoedje en kruit, maar zonder kogel. Ze worden gewoonlijk 'blanks' of 'losse flodders' genoemd. De patronen zijn vaak gedeeltelijk van kunststof gemaakt en de kogel is meestal vervangen door een geplooide punt. Die punt barst uiteen als de patroon afgevuurd wordt. De explosie van een losse patroon kan op korte afstand gevaarlijk zijn.

Exercitiepatronen hebben geen slaghoedje, noch een kruitlading. Ze dienen om de werking van een vuurwapen te tonen of ermee te oefenen (wapenexercitie) in een omgeving waarin echte patronen gevaar opleveren. Deze patronen zijn speciaal gemarkeerd met een waarschuwingskleur en/of doorboring om verwisseling met geladen patronen te voorkomen. Door het ontbreken van ontsteking en aanvuurlading kan de werking van een automatisch herladend wapen er niet mee gedemonstreerd worden.

Op buitenschietbanen wordt soms oefenmunitie gebruik met een kortere maximale dracht. Dit is de grootste afstand die een projectiel ten opzichte van de horizontale bodem kan bereiken. Door het gebruik van oefenmunitie hoeft een kleiner deel om de schietbaan heen als verboden gebied aangemerkt te worden.

Er zijn ook zogeheten 'hulsloze' patronen. Deze hebben weliswaar een huls, maar die verbrandt bij het afvuren. Een geschikt materiaal hiervoor is nitrocellulose. Een wapen hiervoor heeft dus geen mechanisme nodig voor het verwijderen van de huls, maar wel voor het herladen.

Voordat patronen bestonden, moesten de benodigdheden voor het schot apart in het vuurwapen worden geladen, en werd het kruit ontstoken door een brandende lont, door de vonk van een vuursteen op staal of door de vlam van een los slaghoedje. Bij de zeer grote kalibers van scheepskanonnen en artillerie wordt overigens nog steeds van losse granaten en kruit gebruikgemaakt, hoewel het kruit in kardoezen (zakken) zit zodat het niet los geladen hoeft te worden.


Developed by StudentB