Julius II | ||||
---|---|---|---|---|
Giuliano della Rovere 5 december 1443 – 21 februari 1513 | ||||
Paus | ||||
Periode | 1503-1513 | |||
Voorganger | Pius III | |||
Opvolger | Leo X | |||
Lijst van pausen | ||||
|
Paus Julius II, geboren als Giuliano della Rovere (Albisola Superiore (bij Savona), 5 december 1443 – Rome, 21 februari 1513), was paus van de Katholieke Kerk van 1 november 1503 tot zijn dood in 1513.[1] Hij kreeg de bijnaam il terribile (Italiaans: 'de verschrikkelijke') en is een van de bekendste renaissancepausen.
Hij had zijn kerkelijke carrière te danken aan zijn oom, paus Sixtus IV. Toen zijn oom in 1471 gekozen was tot paus, benoemde hij Giuliano tot bisschop en korte tijd later al tot kardinaal. Giuliano wilde tot elke prijs het voorbeeld van zijn oom volgen en ook paus worden. Om dat doel te bereiken, trachtte hij de andere kardinalen te overtuigen hem te kiezen tijdens de vier conclaven volgend op de dood van Sixtus IV in 1484. Zijn grootste tegenstander was de Spaanse kardinaal Rodrigo de Borja y Borja, beter bekend als Rodrigo Borgia, die in 1492 tot paus Alexander VI gekozen werd.
Door simonie werd Giuliano uiteindelijk eind oktober 1503 tot paus gekozen, als opvolger van Pius III, de opvolger van Alexander, die na slechts vier weken in het ambt was gestorven. Julius' pontificaat duurde ruim negen jaar. Hij stelde zich ten doel het onder paus Alexander grotendeels verloren gebied van de Kerkelijke Staat terug te winnen. Ook de heropbouw van de stad Rome kreeg zijn volle aandacht. Hij trok daarvoor vele kunstenaars aan, van wie sommigen nog in onze tijd grote bekendheid genieten.
Op religieus-politiek gebied probeerde hij een schisma in de Kerk te voorkomen door het bijeenroepen van het Vijfde Lateraans Concilie (1512-1517).