Platentektoniek, plaattektoniek of schollentektoniek is de wetenschappelijke theorie die de geografische ligging van continenten, oceanen, gebergten en andere structuren aan het aardoppervlak verklaart, alsook de geologische structuren in de aardkorst, en de plekken waar aardbevingen en vulkanisme voorkomen. Volgens deze theorie is de lithosfeer, de buitenste, gemiddeld 100 km dikke gesteentelaag van de Aarde, verdeeld in tektonische platen of schollen. Deze aardplaten bewegen onafhankelijk van elkaar langs het aardoppervlak, door "stromingen" in de onderliggende asthenosfeer. Hoewel de asthenosfeer niet vloeibaar is, heeft ze een relatief lage schuifsterkte, waardoor ze, gemeten aan de geologische tijdschaal, als een langzaam stromende stroperige vloeistof kan worden opgevat.[1]
Er zijn op Aarde, afhankelijk van hoe ze zijn gedefinieerd, zeven of acht grote, en een groot aantal kleinere platen. De aardplaten bewegen ten opzichte van elkaar met enkele centimeters per jaar. Sinds de jaren 1990 kan deze verschuiving, dankzij geodetische metingen met satellieten en VLBI, daadwerkelijk gemeten worden. Er zijn drie typen grenzen: convergente, waar platen naar elkaar toe bewegen, divergente, waar platen van elkaar af bewegen, en transforme, waar platen langs elkaar bewegen.[2] Bij een divergente plaatgrens wordt door stolling van magma nieuwe lithosfeer gevormd, dit proces wordt oceanische spreiding genoemd. Bij een convergente plaatgrens zal een van beide platen onder de andere schuiven (subductie). Vanwege zijn lage dichtheid, zal een continentale korst in de praktijk niet goed subduceren. Meestal bestaat de subducerende plaat daarom uit oceanische korst. Als twee continenten naar elkaar toe bewegen zal geen van beide platen subduceren, er zal dan gebergtevorming optreden. Omdat de beweging in de lithosfeer geconcentreerd is langs deze grenzen, vinden hier aardbevingen, vulkanisme en de vorming van gebergten en oceanische troggen plaats.
De theorie van de platentektoniek werd ontwikkeld in de jaren 60 van de twintigste eeuw, als opvolger voor de hypothese van continentverschuivingen van Alfred Wegener. Anders dan Wegeners hypothese, raakte het concept van de platentektoniek al snel algemeen aanvaard in de wetenschappelijke gemeenschap.