De Marine of zeemacht is het onderdeel van de strijdkrachten dat zich bezighoudt met de oorlogsvoering op zee. De Nederlandse marine heet sinds 1905 officieel de Koninklijke Marine. Vóór 1795 werd voor de marine de benaming Admiraliteit gebruikt. Zeegevechten bestaan al sinds de mensheid gebruik begon te maken van krijgsvoertuigen die zich over het water konden voortbewegen. De meeste landen en stadstaatjes uit de oudheid hadden geen onafhankelijke marine, maar hun kooplieden bewapenden wel vaak hun schepen. In de beginjaren van de 16e eeuw bestonden er nog geen echte oorlogsschepen. De koopvaardijschepen waren soms, voor de veiligheid, bewapend met kanonnen en werden tijdens een oorlog gevorderd voor de zeemacht van zeehelden zoals Michiel de Ruyter. Pas later werden werkelijke oorlogsschepen gebouwd en werden de koopvaardijschepen geleidelijk aan niet meer bewapend. De ontwikkeling van schepen die kanonnen konden vervoeren droeg wel bij aan het feit dat de Europeanen overal ter wereld steeds meer voet aan de grond kregen. Ook werden schepen naarmate ze meer bewapening kregen steeds vaker zelf als wapen ingezet in plaats van enkel als middel om soldaten te vervoeren.
De Eerste Slag bij Tobago was van 3 tot en met 12 maart1677 een veroveringspoging van de Franse vloot op de Nederlandse kolonie Nieuw Walcheren op Tobago voor de kust van Venezuela, waarbij commandeur Jacob Binckes met hulp van kapitein Roemer Vlacq een strategische overwinning behaalde en de Fransen terugdreef. Bij de aanval verloren de Nederlanders 10 schepen en de Fransen 6. Ook werden 2 Franse schepen buitgemaakt.