Opwarming van de AardeDe opwarming van de Aarde, ook wel klimaatopwarming, is de stijging van de wereldtemperatuur sinds de pre-industriële periode. De gemiddelde luchttemperatuur van de atmosfeer van de Aarde op grondhoogte was in de periode van 2006 tot 2015 ongeveer 0,87 °C (0,75-0,99 °C) hoger dan in de periode van 1850 tot 1900.[1] Deze opwarming gaat gepaard met andere mondiale klimaatveranderingen, zoals veranderingen in de regenvalpatronen en woestijnvorming. Onder klimaatwetenschappers is het onomstreden dat de gemiddelde temperatuur op Aarde sinds halverwege de 20e eeuw is toegenomen. Ook over de oorzaak is er consensus: deze trend wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, wat op zijn beurt het gevolg is van de sterke bevolkingsgroei en toename van menselijke activiteiten, waaronder: gebruik van fossiele brandstoffen, ontbossing, bepaalde industriële en agrarische activiteiten. Sinds begin 21e eeuw zijn ook het publiek en politici in meerderheid de mening toegedaan dat er een klimaatprobleem bestaat en dat dit in belangrijke mate het gevolg is van menselijk handelen. Verschillende klimaatmodellen voorspellen op korte termijn een temperatuursstijging van minder dan een graad. Aan het eind van de eeuw zou dit kunnen zijn opgelopen tot meerdere graden. Alle grote klimaatveranderingen hebben een ontwrichtende werking en hebben eerder geleid tot het uitsterven van vele soorten, de migratie van populaties en grote veranderingen in het landoppervlak en de oceaancirculatie. De snelheid van de huidige klimaatverandering is sneller dan de meeste eerdere veranderingen, waardoor adaptatie voor de natuur en aanpassing voor de menselijke maatschappij moeilijker is. Daarnaast maakt de toegenomen complexiteit van de menselijke samenleving dat er een toenemend risico is.[2] De huidige klimaatverandering heeft dan ook een aanmerkelijk grotere kans op schade. Met name temperatuurstijgingen van meer dan 2 °C brengen grote veranderingen met zich mee voor mens en milieu, onder andere door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden, extreme neerslag en afname van biodiversiteit.[3] Een temperatuurstijging van 2 °C heeft veel verstrekkendere gevolgen dan een stijging van 1,5 °C.[4][5][6] Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om de schade door klimaatverandering te minimaliseren. Aan de ene kant is het mogelijk de oorzaak aan te pakken (mitigatie): minder broeikasgassen uitstoten door het energiegebruik te verminderen of te verduurzamen en natuurgebieden beter te beschermen. Aan de andere kant zullen maatschappijen zich moeten aanpassen (adaptatie) door bijvoorbeeld dijken te verstevigen en beter aangepaste gewassen te verbouwen. In het akkoord van Parijs van december 2015 werd afgesproken de opwarming van de Aarde te beperken tot ruim onder 2 °C, maar bij voorkeur tot maximaal 1,5 °C. Tevens is in dit verdrag afgesproken dat er geld vrijkomt om armere landen te helpen met nodige aanpassingen. |
Uitgelichte media |
Colleges |
GevolgenKlimatologische veranderingen. Bij verdere stijging van de gemiddelde temperatuur zal het smelten van gletsjers, kleine ijskappen, het (land)ijs op Antarctica en Groenland doorzetten, waardoor het zeeniveau stijgt. Een bijkomend gevolg van het smelten van ijs is een afname van de albedo, het vermogen van het oppervlak om zonlicht te weerkaatsen. Minder ijs betekent minder weerkaatsing en dus meer absorptie van zonlicht, met als gevolg een verdere toename van de temperatuurstijging. Dat draagt er in belangrijke mate toe bij dat de relatieve temperatuurstijging aan de polen het hoogst is.[7] Ten opzichte van 2000 stijgt het zeeniveau in 2030 zeer waarschijnlijk tussen de 9 en 18 cm, tussen de 15 en 38 cm in 2050 en tussen de 30 en 130 cm in 2100. In het geval uitstoot van broeikasgassen hoog blijft, is een stijging van 2,4 m in 2100 niet uit te sluiten.[8] Ter vergelijking, de zeespiegel steeg 1 à 2 millimeter per jaar over de 20e eeuw en 3 millimeter per jaar sinds 1992. De stijging van de zeespiegel heeft twee componenten: er komt smeltwater vanuit de ijskappen en de gletsjers in de oceaan terecht en het zeewater wordt warmer en zet daardoor uit. Veranderingen in het ecosysteem. De voorgenoemde veranderingen leiden tot aantasting van ecosystemen: klimaatverandering gaat samen met de verschuiving van klimaatzones naar hoger gelegen gebieden en richting de polen. Soorten die in koudere gebieden beter gedijen nemen in aantal af bij opwarming en soorten die warmere klimaten prefereren nemen in aantal toe. Wanneer de migratiesnelheid van soorten kleiner is dan de snelheid waarin de opwarming van de Aarde zich voltrekt, kunnen soorten zich niet goed aanpassen aan de veranderingen. Biomen, specifieke geografische gebieden met karakteristieke soorten, veranderen van plaats of van grootte.[9] Een groot deel van zowel soorten die op land leven als in het water, heeft een grotere kans op uitsterven, zeker wanneer de effecten van opwarming worden gecombineerd met andere impacts zoals habitatveranderingen, overexploitatie, vervuiling en invasieve soorten.[10] Koraalriffen zijn erg gevoelig voor stijgende temperaturen en zeewaterverzuring als gevolg van de toename van CO2 en dreigen op grote schaal af te sterven.[11] Bij een temperatuurstijging van 2 °C sterven ze bijna volledig uit, maar als we de temperatuurstijging tot 1,5 °C beperkt houden, blijft een klein deel van het koraalrif behouden.[1] Gevolgen voor de mens. De opwarming van de Aarde zal in de 21e eeuw voor zeer grote groepen mensen negatieve gevolgen hebben. Te denken valt bijvoorbeeld aan overstromingen in kustgebieden en nabij rivieren, vermindering in de beschikbaarheid van drinkwater, toegenomen ondervoeding en impacts op de gezondheid. Hoewel de temperatuur zoals gezegd het snelst zal stijgen op de polen vanwege de verandering van de albedo, wordt verwacht dat de ecologische en sociale gevolgen het grootst zullen zijn in de tropen. Deze gebieden kennen van nature namelijk weinig klimaatvariatie tussen de seizoenen onderling, en krijgen daardoor te maken met een relatief grote temperatuurstijging. Bovendien bevinden veel ontwikkelingslanden zich in deze gebieden, waardoor adaptatie niet altijd betaalbaar zal zijn.[12] |
Uitgelichte biografieAlbert Arnold (Al) Gore jr. (Washington D.C., 31 maart 1948) is een Amerikaans politicus van de Democratische Partij. Hij was de 45e vicepresident van de Verenigde Staten van 1993 tot 2001. Gore was van 1977 tot 1985 lid van het Huis van Afgevaardigden, eerst voor het 4e district en later voor het 6e district. Van 1985 tot 1993 was hij senator voor Tennessee. Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992 werd hij door de kandidaat van de Democratische Partij Bill Clinton gevraagd als diens running mate. Clinton versloeg de zittende president George H.W. Bush en vicepresident Dan Quayle. Gore werd vicepresident. Na het winnen door Clinton van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1996 kreeg hij een tweede termijn als vicepresident. Gore was de kandidaat van de Democratische Partij voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2000, maar werd in de verkiezingen na diverse hertellingen en gerechtelijke procedures verslagen door de Republikeinse kandidaat George W. Bush. Op Bush hadden weliswaar minder kiesgerechtigde Amerikanen gestemd dan op Gore, maar hij wist niettemin het (doorslaggevende) grootste aantal kiesmannen achter zich te verzamelen. Op 12 oktober 2007 werd in Oslo bekendgemaakt dat aan Al Gore en het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties de Nobelprijs voor de Vrede 2007 was toegekend "voor het vergroten en verspreiden van de kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan". Gore is tegenwoordig werkzaam als milieuactivist en ondernemer en was oprichter van Current TV. |
Uitgelichte organisatieHet Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), in het Nederlands de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering, is een organisatie van de Verenigde Naties om de risico's van klimaatverandering te evalueren. Het panel bestaat uit honderden experts uit de hele wereld, vanuit universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen, milieuorganisaties en andere organisaties. Het IPCC doet zelf geen onderzoek, maar evalueert onderzoek dat is gepubliceerd in aan collegiale toetsing onderworpen wetenschappelijke tijdschriften. Het IPCC werd in 1988 gezamenlijk opgericht door het VN-Milieuprogramma (UNEP) en de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), met nog in hetzelfde jaar de bekrachtiging ervan door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.[13] Sinds zijn oprichting heeft het IPCC een reeks rapporten gepubliceerd die gelden als referentiewerken voor beleidsmakers, wetenschappers, studenten en andere specialisten. Deze rapporten hebben een grote invloed in het milieubeleid van vele regeringen. Deze rapporten komen om de 5 à 6 jaar uit. Het vierde rapport is in verschillende delen uitgekomen in 2007, het vijfde in 2013 en 2014. Op 12 oktober 2007 werd in Oslo bekendgemaakt dat aan het Intergovernmental Panel on Climate Change samen met de voormalige Amerikaanse vicepresident en presidentskandidaat Al Gore de Nobelprijs voor de Vrede 2007 was toegekend "voor het vergroten en verspreiden van de kennis over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en voor het bevorderen van maatregelen om deze tegen te gaan." |
Externe links
|
Subportalen van Portaal Aardwetenschappen
Geofysica · Weer & klimaat · Opwarming van de Aarde · Geologie · Mineralen & geochemie · Paleontologie · Landschap & ondergrond |
|