Een radiogolf, ook radiofrequente (RF) straling genoemd, is een golf in de vorm van elektromagnetische straling met golflengten uiteenlopend van ruwweg duizend kilometer tot een millimeter, dus in het frequentiegebied van enkele honderden Hz tot enkele honderden GHz. Radiogolven worden gebruikt in de communicatietechniek om informatie over te brengen van een radiozender naar een of meer ontvangers. Radiogolven zijn ontdekt door Heinrich Hertz in 1886.
De zender zendt via een antenne, al dan niet gericht, de radiogolven uit, die na voortplanting door de ruimte opgevangen worden door de antenne van de ontvanger. De radiogolf dient daarbij als drager voor de te zenden informatie, die als variatie in de amplitude (AM) of in de frequentie (FM) aanwezig is. Door de in de radiogolf aanwezige informatie is de golf niet precies van één bepaalde frequentie, maar bestrijkt een zeker gebied, een frequentieband genaamd, rondom de frequentie van de draaggolf.
De verzonden informatie betreft spraak, muziek, televisiebeelden en andersoortige data.
Vroeger onderscheidde men bij radio-uitzendingen vooral de lange, midden- en korte golf. Tegenwoordig beslaan de voor communicatie gebruikte radiogolven een veel groter deel van het elektromagnetische spectrum; met name zijn veel golven korter dan "korte golf".