Regenten

De regentessen van het Sint Elisabeth Gasthuis in Haarlem, schilderij van Johannes Cornelisz. Verspronck

Regenten en regentessen (van het Latijn regere: besturen, regeren) zijn in de geschiedenis van de Nederlanden de bestuurders van steden, gewesten en organisaties in de 17e eeuw en de 18e eeuw. De macht was daar in handen van enkele families die elkaar, al naar gelang hun eigen machtspositie, de bal toespeelden. De burgemeesters van Amsterdam bijvoorbeeld, werden door de regenten benoemd, maar ook de afgevaardigden van de provincies naar de Staten-Generaal, Gedeputeerde Staten genaamd, die de Verenigde Provincies bestuurden, waren afkomstig uit een klein aantal families.

In staatsrechtelijke zin is een regent(es) de persoon die namens een koning of andere vorst de honneurs waarneemt. In het huidige taalgebruik heeft het begrip regent ook de figuurlijke betekenis gekregen van een eigenmachtig optredende, autoritaire bestuurder.[1] Vanaf de laatste eeuwwisseling duiden politici er ook leiders van politieke partijen, instanties en organisaties mee aan, die met te veel autoriteit en te weinig inspraak leiding geven, of het wordt gebruikt voor politieke partijen die met grote regelmaat mensen voor regering, provinciaal en lokaal bestuur leverden.[2]

De Nederlandse steden werden reeds sinds de late middeleeuwen bestuurd door de rijkere koopmansfamilies en oudere adelsgeslachten uit de heerlijkheden en hertogdommen, die langzamerhand een gesloten klasse gingen vormen. Aanvankelijk kon de in schutterijen verenigde lagere burgerstand hier nog een zeker tegenwicht tegen bieden, maar in de loop van de 17e eeuw kreeg het stadsbestuur een steeds meer oligarchisch karakter.

  1. Betekenis 'regent', in woordenboek Van Dale. vandale.nl. van Dale Uitgevers. Geraadpleegd op 2 januari 2024.
  2. Regenten - Herkomst en betekenis. Historiek (9 november 2022). Geraadpleegd op 2 januari 2024.

Developed by StudentB