Een revolutie of omwenteling is een grote plotselinge verandering. Het is daarmee de tegenhanger van evolutie, of geleidelijke verandering.
Vaak betreft het een plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt. Zo worden bijvoorbeeld de gebeurtenissen in Rusland in 1917, waarbij de tsaar werd afgezet, aangeduid als revolutie. Die in 1905 worden door de meeste historici niet als revolutie gezien, omdat deze nog niet tot een politieke omwenteling leidden, ze vormden er de voorbode van.
In de politicologie verwijst de term revolutie naar het afzetten van de zittende machthebber of autoriteit, met als gevolg een plotselinge verandering van de politieke verhoudingen en van het politieke systeem. In de retoriek en de propaganda van communisme, fascisme en nationaalsocialisme is de term een sleutelbegrip. Een fluwelen revolutie is een geweldloze revolutie. Bij een paleisrevolutie wijzigt de heerser wel, maar het systeem niet.
Theda Skocpol maakt in States and Social Revolutions uit 1979 het onderscheid tussen een sociale revolutie waarbij de sociale structuur van een samenleving verandert, een politieke revolutie waarbij de staatsstructuur verandert en een opstand of rebellie waarbij de bestaande sociaal-politieke structuur intact blijft.