Rijnlandse waaier

De Rijnlandse Waaier
De uitwaaiering is hier voorgesteld als verlopend van noordwest naar zuidoost, maar de historische ontplooiing was precies in omgekeerde richting:
1 Noord-Nederfrankisch, 2 Zuid-Nederfrankisch, 3 Ripuarisch, 4 en 5 Moezelfrankisch, 6 Rijnfrankisch
- HET LIMBURGS TAALLANDSCHAP -
Het Limburgs-Nederrijnse dialectcontinuüm

De Rijnlandse waaier is de benaming voor het taalkundige overgangsgebied, de "uitwaaiering" van een aantal isoglossen binnen de Frankische taalvariëteiten, die lopen van het Nederfrankisch via het Middelfrankisch (Ripuarisch en Moezelfrankisch) naar het Rijnfrankisch. Hij strekt van noord naar zuid van de Oude IJssel, Uerdingen, Düsseldorf-Benrath, Keulen, Bonn, Bad Honnef, Linz, Bad Hönningen, Koblenz en Sankt Goar naar Spiers. Binnen het gebied liggen onder andere de Eifel en de Hunsrück.

In deze regio werd de Hoogduitse klankverschuiving slechts ten dele doorgevoerd. De taalvariëteiten in de Rijnlandse waaier worden gerekend tot het Middelduits. Hoe noordelijker, hoe meer de taalvariëteiten op het Nedersaksisch respectievelijk het Nederfrankisch lijken.

Isoglosse noordelijk woord zuidelijk woord
1. Noord-Nederfrankisch (Nederlands, Kleverlands, Oost-Bergisch)
Uerdinger Linie ik ich
2. Zuid-Nederfrankisch (Limburgs)
Benrather linie
grens tussen het Nederfrankisch/Nederduits en het Middelfrankisch/Middelduits
maken machen
3. Ripuarisch (Kerkraads, Akens, Keuls, Bönnsch)
Bad Honnefer linie (ongeveer grens Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts)

Eifel-Schranke

Dorp Dorf
4. noordelijke Moezelfrankisch (Luxemburgs)
Linzer linie tëschen, tëscht ‘tussen’ zwëschen, zwëscht
Bad Hönninger linie op of
5. zuidelijke Moezelfrankisch (Koblenzer Platt)
Bopparder linie Korf Korb
Sankt-Goarse linie
Hunsrück-Schranke
dat das
6. Rijnfrankisch (Paltsisch, Hessisch)
Spierse linie (Main-linie)
grens Middel- en Opperduits
Appel Apfel
Opperduits

Developed by StudentB