Een ritus is de vorm waarin een plechtige handeling wordt voltrokken. Het is een consistent geheel van vormen en handelingen voor diverse gebeurtenissen, die gebruikt worden in de werking van een organisatie.
Het is een universeel voorkomend gebruik. In de Katholieke Kerk bestaan er ritussen voor sacramentele handelingen, bijvoorbeeld een ritus voor een doopsel, voor het vormsel, voor het Heilig misoffer, enz.
Ook in de vrijmetselarij heeft men een dergelijk geheel van vormen en handelingen, volgens dewelke maçonnieke arbeid wordt verricht. Deze handelingen zijn doordesemd van symboliek, die verwijst naar de inhoudelijke betekenis van de handeling die wordt verricht.
Voor elke gebeurtenis in het vrijmetselaarsleven bestaat er zo een plechtige handeling, bijvoorbeeld de verhoging van graad, de aanstelling van een grootmeester, de oprichting van een loge, enzovoort. Iedere vrijmetselaarsloge beoefent een zestal basisrituelen met betrekking tot de drie basisgraden van de vrijmetselarij:
Hieraan kunnen nog een aantal gelegenheidsrituelen worden toegevoegd, naargelang de gelegenheid zoals:
Een ritus voorziet een ceremoniële vorm voor al deze gebeurtenissen. Er bestaan echter een groot aantal verschillende ritussen. Elke ritus wil natuurlijk dezelfde verdieping van de vrijmetselaarsbeginselen nastreven, maar beroept zich hiervoor op een ander symbolen- en begrippenkader.
De ene ritus zal doorspekt zijn van christelijke symboliek, terwijl de andere ritus zich baseert op historische voorbeelden, bijvoorbeeld Egypte, of het oude Griekenland of Rome. Afhankelijk van de gevolgde vrijmetselaarstraditie, de culturele, filosofische, religieuze of nationale achtergrond is belangrijk. Deze verscheidenheid is historisch gegroeid.
Op elke rite zijn er een oneindig aantal plaatselijk gegroeide variaties.