Robert II van Frankrijk

Robert II
972-1031
Zegel van Robert II van Frankrijk (ca. 997): Rotbertvs Dei Gratia Francorvm Rex (Robert bij Gratie Gods Koning van Frankrijk; Archives nationales, Parijs).
Zegel van Robert II van Frankrijk (ca. 997): Rotbertvs Dei Gratia Francorvm Rex (Robert bij Gratie Gods Koning van Frankrijk; Archives nationales, Parijs).
Koning van Frankrijk
Periode 996-1031
Voorganger Hugo Capet
Opvolger Hendrik I
Hertog van Bourgondië
Periode 1004(1016)-1031
Voorganger Otto Willem
Opvolger Robert I
Graaf van Auxerre
Periode 1002-1031
Voorganger Hendrik
Opvolger Reinout I
Vader Hugo Capet
Moeder Adelheid van Aquitanië

Robert II, bijgenaamd de Vrome (Orléans, (? 27 maart) ca. 972[1]Melun, 20 juli 1031[2]) was koning van Frankrijk van 996 tot aan zijn dood.

Robert was zoon van koning Hugo Capet. Hij kreeg een voor die tijd bijzonder goede opvoeding. Zijn leraar was Gerbert van Aurillac, de latere paus Silvester II. Daardoor had Robert een voorliefde voor muziek, dichtkunst en religie. Doordat hij tijdens zijn regering bovendien streng optrad tegen ketters, kreeg hij de bijnaam "de Vrome". In 987 werd Robert gekroond tot medekoning naast zijn vader, om zijn kansen voor de opvolging zo groot mogelijk te maken.[3] Robert wilde trouwen met Bertha van Bourgondië, maar omdat ze verwant waren in de zesde graad, was dit tegen de wetten van de kerk en Hugo weigerde daarom in dit huwelijk in te stemmen. In plaats daarvan probeerde Hugo om Robert met een Byzantijnse te laten trouwen en toen dat niet lukte arrangeerde hij in 989 een huwelijk met de ongeveer 20 jaar oudere Suzanna van Italië. Zij was weduwe van Arnulf II van Vlaanderen en moeder van de minderjarige Boudewijn IV van Vlaanderen. Door dit huwelijk kreeg de kroon een sterke invloed in een van de grote graafschappen van het koninkrijk, bovendien bracht zij Montreuil (Pas-de-Calais) en Ponthieu in als bruidsschat.

Als kroonprins speelde Robert een actieve rol. Hij nam deel aan de gevechten tegen Karel van Neder-Lotharingen om Laon. In 991 verhinderde hij Franse bisschoppen om deel te nemen aan een synode in Mousson, dat toen in Duitsland lag. In 991 en 994 was hij voorzitter van concilies in Frankrijk. In 996 overleed zijn vader en werd Robert koning. Robert scheidde direct van Suzanna om te kunnen trouwen met Bertha, die inmiddels weduwe was van Odo I van Blois. Wel behield hij de bruidsschat van Suzanna, zo genaamd om die voor haar te beheren. Wegens de bloedverwantschap met Bertha en de onwettige scheiding van Suzanna, stond Robert onder grote druk van de kerk om zijn huwelijk met Bertha te ontbinden. Toen hij bleef weigeren, werd het echtpaar uiteindelijk geëxcommuniceerd door paus Gregorius V.

Robert volhardde zijn verzet tegen de kerk en bleef getrouwd met Bertha tot 1003. Toen wilde hij het hertogdom Bourgondië rechtstreeks aan de kroon brengen en was de excommunicatie een te grote politieke handicap. Na onderhandelingen met paus Silvester II, zijn oude leermeester, scheidde hij van Bertha en trouwde met Constance van Arles. De excommunicatie werd ongedaan gemaakt. Zijn politieke en militaire pogingen om de macht in Frans Bourgondië direct in handen te krijgen, mislukten echter door de tegenstand van de lokale adel en bisschoppen. Robert zette naast zijn huwelijk zijn relatie met Bertha gewoon voort. Het hof werd daardoor verdeeld in twee vijandige kampen. Het huwelijk met Constance zorgde wel voor erfgenamen maar was verder een grote mislukking.

In 1005 veroverde Robert Auxerre, in 1015 volgde Sens en in 1016 had Robert eindelijk het hertogdom Bourgondië in handen. In deze periode trok hij samen met Bertha naar Rome, om hun zaak bij de paus te bepleiten maar die wilde niet toestemmen in een hernieuwd huwelijk. In 1020 overleed Stefanus I van Champagne en probeerde Robert om diens graafschappen aan de kroon te laten hechten. Robert kwam daardoor in conflict met Stevens erfgenaam (en Bertha's zoon) Odo II van Blois. In 1023 moest Robert uiteindelijk toestaan dat Odo de graafschappen van Stefanus in bezit nam. Robert sloot daarop direct een bondgenootschap met keizer Hendrik II om Odo's macht te beteugelen. Dit had enig succes want Odo moest Reims opgeven aan de bisschop en hij moest Dreux overdragen aan Robert. Na de dood van Hendrik kwam Robert in 1024 tot een vergelijk met Odo en steunde hij de tegenstanders van Koenraad II de Saliër. Een poging om Metz te veroveren mislukte. Een aanbod om koning van Italië te worden sloeg hij af.

In de laatste jaren van zijn leven was Robert in open oorlog met zijn zonen Hendrik en Robert, die door hun moeder werden gesteund. Tijdens de burgeroorlog tegen zijn eigen zonen stierf Robert II op 20 juli 1031 bij Melun. Hij werd begraven in de kathedraal van Saint-Denis en uiteindelijk werd hij opgevolgd door zijn zoon Hendrik I.

  1. We weten dankzij zijn biograaf-hagiograaf Helgaud van Fleury (Epitoma Vitae Regis Rotberti Pii 15 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 105), dat hij in Orléans werd geboren, al laat deze na het jaar te vermelden. Aangezien we weten dat hij een veertien jaar oud was toen hij in 987 de troon besteeg, kunnen we zijn geboorte omstreeks het jaar 972 plaatsen.
  2. Helgaud van Fleury, Epitoma Vitae Regis Rotberti Pii 32 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 115), Alberik van Trois-Fontaines, Chronica 1031 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 783), Rodulfus Glaber, Historiae III 9 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 40), Breve Chronicon S. Martini Turon. ad annum 1031(= Idem, p. 225), A. Molinier (ed.), Obituaires de la province de Sens, I.1, Parijs, 1902, p. 322 (Abbaye de Saint-Denis), A. Molinier (ed.), Obituaires de la province de Sens, II, Parijs, 1906, p. 16 (Eglise cathédrale de Chartres, Nécrologe du XIe siècle).
  3. Rodulfus Glaber, Historiae II 1 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 13), Ademar van Chabannes, Chronicon ad annum 987 (= Idem, pp. 144-145), Chronicon Sancti Sergii Andegavensis ad annum 987 (= Idem, p. 176), Alium fragmentum Historiae Francicae (= Idem, p. 213), Clarius, Chronicon S. Petri Vivi Senonensis (= Idem, p. 222), Breve chronicon S. Florentii Salmuriensis ad annum 987 (= Idem, p. 284).

Developed by StudentB