De geschiedenis van de Romeinse religie gaat terug tot het vroege 1e millennium v.Chr.[1], maar neemt pas aan het begin van de 3e eeuw v.Chr. vaste vorm aan. Zoals het overgrote deel van de antieke religies behoort ze tot de polytheïstische volks- en stammenreligies. Zij wordt gekenmerkt door een veelvoud aan riten die als doel hadden de natuurlijke en publieke orde te handhaven. Daarin wijkt zij af van religies die het heil van het individu als doel hadden en hebben, zoals het christendom. Haar praktisering als verplichte staatsgodsdienst van het oude Rome eindigde met de tolerantie-edicten van 311 en 313 n.Chr. ten gunste van het christendom. Ze verdween aan het begin van de 6e eeuw.