Rondwormen

Rondwormen
Fossiel voorkomen: Proterozoïcum[1]heden
Een rondworm die soja-bonen aantast (met ei).
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Onderrijk:Eumetazoa (Orgaandieren)
Superstam:Ecdysozoa
Stam
Nematoda
Rudolphi, 1808
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Rondwormen op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
De zes chromosomen van Caenorhabditis elegans
Een Mononchidae-rondworm die een soortgenoot opeet
Heydenius myrmecophila aan de linkerkant van zijn gastheer en een mier van het geslacht Linepithema, beide ingesloten in Dominicaanse barnsteen uit het Oligoceen-Vroeg-Mioceen
Video-opname van het wildtype van Caenorhabditis elegans (hermafrodiet)
Synlofen bij verschillende rondwormen uit het geslacht Odilia
Mannetjes zweepworm (Trichuris trichiura) met bacillaire banden
Voortbeweging van het wildtype van Caenorhabditis elegans
Dioctophyme renale uit hondennier. Ze kunnen bij de mens meer dan een meter lang worden.

Rondwormen (Nematoda) zijn een grote groep (stam) van zeer algemeen voorkomende wormen. Er zijn meer dan 25.000 beschreven soorten van de naar schatting 10 miljoen bestaande soorten.[2] Ook de aaltjes behoren tot de rondwormen. Plantenparasitaire rondwormen worden meestal aaltjes genoemd. Nematologie is de wetenschap die de nematoden bestudeert. De term nematoda komt uit het Grieks en betekent “draad-achtig”. Ongeveer 90% van de rondwormen bevindt zich in de bovenste 15 cm van de bodem. Rondwormen kunnen ook een belangrijke rol spelen in de stikstofkringloop door stikstofmineralisatie.[3]

Rondwormen hebben zich met succes aangepast aan bijna elk ecosysteem: van zee (zout) tot zoet water, in bodems van de poolgebieden tot de tropen van hoog tot laag. Ze zijn alomtegenwoordig in zoetwater-, zee- en terrestrische omgevingen, waar ze vaak andere dieren in aantallen overtreffen in zowel individuën als soorten en worden gevonden op locaties zo divers als bergen, woestijnen en troggen. Ze zijn te vinden in elk deel van de lithosfeer, [4] zelfs op grote diepte, van 0,9 tot 3,6 km onder het aardoppervlak in goudmijnen in Zuid-Afrika.[5][6][7][8][9] Ze vertegenwoordigen 90% van alle dieren op de oceaanbodem.[10] De hoogste dichtheden rondwormen zijn waargenomen in de toendra en boreale bossen.[11] De vele parasitaire soorten zijn pathogenen van de meeste planten en dieren. Een derde van de geslachten komt voor als parasiet van gewervelden; ongeveer 35 rondwormsoorten komen bij mensen voor.[12]

Veel rondwormen eten bacteriën, schimmels en protozoa. Ze kunnen de bacteriepopulatie en de samenstelling effectief reguleren en kunnen tot 5000 bacteriën per minuut eten.[3] Andere soorten leven als parasiet en veroorzaken plantenziekten zoals aardappelmoeheid, tasten insecten, naaktslakken aan of zitten in het darmkanaal van zoogdieren zoals de spoelwormen of de aarswormpjes en worden in het laatste geval dan vaak als draadworm aangeduid. Entomopathogene rondwormen worden ingezet ter bestrijding van schadelijke insecten,[13] zoals de inzet van Steinernema feltiae bij de bestrijding van de eikenprocessierups.[14] en het gebruik van Phasmarhabditis hermaphrodita tegen naaktslakken.

Sommige rondwormen kunnen wel 8 meter lang worden (Placentonema gigantissima),[15][16] maar de meeste rondwormen zijn voor het blote oog onzichtbaar en alleen door een microscoop zichtbaar. Ze zijn dan 5 tot 100 µm dik en 0,1 tot 2,5 mm lang.[3] Per m² bodem kunnen wel een miljoen rondwormen leven.

Rondwormen kunnen aangetast worden door onder andere nematofage schimmels, virussen, sporozoën, amoeben, ciliaten, tardigraden, colembolen, oligochaeten en bacteriën.[17]

  1. (en) George O. Poinar Jr. (eds. David Hunt & Roland N. Perry). The Evolutionary History of Nematodes as Revealed in Stone, Amber and Mummies. Nematology Monographs and Perspectives, Leiden. Volume 9, 2011. ISBN 978-90-04-17521-1.
  2. G. Poinar Jr., The Evolutionary History of Nematodes, Brill, Leiden, The Netherlands, 2011.
  3. a b c Elements of the Nature and Properties of Soils, 3rd. Prentice Hall (2009). ISBN 9780135014332.
  4. (June 2011). Nematoda from the terrestrial deep subsurface of South Africa. Nature 474 (7349): 79–82. PMID 21637257. DOI: 10.1038/nature09974.
  5. "Could 'worms from Hell' mean there's life in space?", Time, 8 juni 2011. Gearchiveerd op 10 juni 2011. Geraadpleegd op 8 juni 2011.
  6. "Nematode found in mine is first subsurface multicellular organism", The New York Times, 1 juni 2011. Geraadpleegd op 13 juni 2011.
  7. (June 2011). Gold mine. Nature 474 (7349): 6. PMID 21637213. DOI: 10.1038/474006b.
  8. (1 juni 2011). Subterranean worms from hell: Nature News. Nature News. DOI: 10.1038/news.2011.342. Geraadpleegd op 13 juni 2011.
  9. (2 juni 2011). Nematoda from the terrestrial deep subsurface of South Africa. Nature 474 (7349): 79–82. ISSN: 0028-0836. PMID 21637257. DOI: 10.1038/nature09974.
  10. (January 2008). Exponential decline of deep-sea ecosystem functioning linked to benthic biodiversity loss. Curr. Biol. 18 (1): 1–8. PMID 18164201. DOI: 10.1016/j.cub.2007.11.056.
  11. (en) van den Hoogen, Johan, Geisen, Stefan, Routh, Devin, Ferris, Howard, Traunspurger, Walter (24 juli 2019). Soil nematode abundance and functional group composition at a global scale. Nature. ISSN: 0028-0836. DOI: 10.1038/s41586-019-1418-6.
  12. Roy C. Anderson (8 February 2000). Nematode Parasites of Vertebrates: Their development and transmission. CABI, p. 1. ISBN 978-0-85199-786-5.
  13. Wat zijn parasitaire nematoden?
  14. Biologische bestrijding van de eikenprocessierups
  15. (en) Mark Carwardine, Extreme Nature (National Geographic Society, 2003)
  16. (en) Wendy Prosser, The Ubiquitous Nematode: How a Simple Worm Conquered the Earth, Decoded Science, 13 september 2011
  17. (de) Dürschner, Ulrike (1983): Pilzliche Endoparasiten an beweglichen Nematodenstadien. Mitteilungen aus der Biologischen Bundesanstalt für Land- und Forstwirtschaft; Heft 217

Developed by StudentB