De Rooms-Katholieke Kerk is met meer dan 1,2 miljard volgelingen het grootste kerkgenootschap ter wereld. Het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk is de paus. Sinds 13 maart 2013 is dat paus Franciscus.[1] De kerk beroept zich op het Oude Testament (inclusief de deuterocanonieke boeken) en het Nieuwe Testament van de Bijbel, op de katholieke traditie en op het leergezag van Rome.
De Kerk heeft het verloop van de geschiedenis van de mensheid, met name in de westerse wereld, in belangrijke mate mede bepaald. Vanaf de invoering van het leenstelsel in de vroege middeleeuwen tot aan de Napoleontische tijd belichaamde ze in West-Europa behalve religieuze soms ook politieke macht. De paus, de bisschop van Rome, is ook soeverein staatshoofd van Vaticaanstad, maar zijn wereldlijke macht is beperkt.
Kenmerkend voor de Rooms-Katholieke Kerk is een fundamenteel verschillende benadering van de rol van mannen en vrouwen. Alleen mannen kunnen geroepen en gewijd worden tot het ambt van diaken, priester en bisschop. Vrouwen mogen religieuze functies vervullen, maar zijn uitgesloten van de geestelijke kernfuncties en de bediening van de sacramenten.[2] Het uitgangspunt hiervan is dat de apostelen van Christus allen mannen waren. Onder paus Franciscus is het aantal bestuurlijke functies voor vrouwen toegenomen, ook binnen de Romeinse Curie, maar van een doorbraak naar de vrouw in het ambt is het niet gekomen.