Rugslag | ||||
---|---|---|---|---|
start van een wedstrijd rugslag tijdens het EK Zwemmen 2008
| ||||
Kampioenen | ||||
Belgisch kampioen |
Heren Sander Helderweirt (50m) Emmanuel Vanluchene (200m) Dames Mirthe Goris (100m) | |||
Nederlands kampioen |
Heren Bastiaan Lijesen (50m) Bastiaan Lijesen (100m) Nick Driebergen (200m) Dames Kira Toussaint (50m) Sharon van Rouwendaal (100m) Sharon van Rouwendaal (200m) | |||
Wereldkampioen |
Heren Liam Tancock (50m) Jérémy Stravius (100m) Ryan Lochte (200m) Dames Anastasia Zuyeva (50m) Jing Zhao (100m) Melissa Franklin (200m) | |||
Olympisch kampioen |
Heren Aaron Peirsol (100m) Ryan Lochte (200m) Dames Natalie Coughlin (100m) Kirsty Coventry (200m) | |||
|
Rugslag is een zwemslag die op de rug wordt gezwommen. In de wedstrijdsport wordt rugslag gezien als alle denkbare slagen waarbij het lichaam op de rug blijft liggen. In de praktijk wordt de rugcrawl vaak gebruikt als rugslag. Het onderdeel heeft als voordeel een eenvoudige ademhaling, maar als nadeel dat de zwemmer niet ziet waar hij zich bevindt. Om dat te ondervangen worden in zwembaden vaak herkenningspunten aan het plafond boven het bassin bevestigd. Tijdens wedstrijden hangen op vijf meter van de kant zogenoemde "rugslagvlaggen" boven het water. De zwemmer weet hoeveel slagen hij moet zwemmen van deze vlaggen tot de andere kant. Dit neemt niet weg dat het risico om tegen de kant te botsen nog steeds aanwezig is.
De rugslag werd voor het eerst gedemonstreerd bij de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm, en wel door Harry Hebner. Omdat de Amerikaan het nummer won, stond zijn techniek geruime tijd symbool voor anderen. Lange tijd is gezwommen met gestrekte armen. Tegenwoordig hanteren zwemmers uitsluitend de gebogen armtechniek.