De russellparadox, ook antinomie van Russell genoemd, is een paradox in de naïeve verzamelingenleer over verzamelingen waarvan de elementen zelf ook weer verzamelingen zijn. De paradox toonde aan dat bepaalde pogingen om de intuïteve verzamelingenleer, zoals die door Georg Cantor geformuleerd was, te formaliseren, tot een tegenspraak leiden. De paradox veroorzaakte een schok in de wereld van de grondslagen van de wiskunde.
De paradox werd ontdekt door Ernst Zermelo in 1899[1], maar werd niet gepubliceerd, en werd onafhankelijk van Zermelo door Bertrand Russell ontdekt in 1900.