Sacramentarium

Een afbeelding uit het sacramentarium van Karel de Kale (Sacramentarium van Metz) uit ongeveer 870

Een sacramentarium is een boek met gebeden die de priester oplas tijdens de mis.

Het was het boek voor de priester die de mis opdroeg en bevatte alle gebeden die hij moest zeggen, maar geen andere teksten. In de tijd dat deze boeken werden geschreven was het nog niet de gewoonte dat de priester bij het altaar de woorden herhaalde die het koor of de misdienaren zongen, zoals regel werd in de Tridentijnse Mis. Daarom bevatten sacramentaria alleen de collecten, prefaties en de canon, maar geen lezingen uit de Bijbel en ook geen introïtussen, graduales of offertoria.[1]

Aan de andere kant voorziet het sacramentarium in gebruik buiten de mis. Omdat de boeken doen alsof de celebrerende priester gewoonlijk een bisschop is, voorzien ze hem de gebeden die hij nodig had bij ordinaties, kerk- en altaarwijdingen en bij uitdrijvingen, zegeningen en wijdingen die later in het Pontificaal en het Rituaal terechtkwamen.[1]

De benaming sacramentarium is gelijkwaardig aan andere vergelijkbare vormen, zoals Liber Sacramentorum (bijvoorbeeld in het Gelasiaanse sacramentarium). De vorming van het woord is vergelijkbaar met het woord hymnarium, een boek met hymnes. Gennadius van Marseille (5e eeuw) zegt over Paulinus van Nola: "Fecit et sacramentarium et hymnarium (= hij heeft zowel een sacramentarium als een hymnarium gemaakt)" (De viris illustribus, xlviii). Het woord sacramentum of sacramenta betekent in dit geval de mis. Sacramenta celebrare of facere is een gebruikelijke Latijnse term voor het opdragen van de mis.[2].[1]

  1. a b c Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam CathEnc
  2. Zo merkt Augustinus van Hippo (overleden 430) op dat men "Sursum corda" "in sacramentis fidelium" zegt, wat betekent: gedurende de mis (De Dono Persev., xiii, 33), en twee Schismatici uit de 5e eeuw klagen bij keizer Gratianus en Theodosius dat paus Damasus I (366-84) hen niet had toegestaan de mis op te dragen, maar dat ze het niettemin deden, omdat "salutis nostræ sacramenta facienda sunt" (Faustinus and Marcellinus, "Lib. prec. ad Imp." in P. L., XIII, 98; cf. Probst, "Die ältesten röm. Sakram.", 20-1).

Developed by StudentB