Een sigaret is een rolletje tabak, meestal korter dan 10 centimeter, bijeengehouden door een dun papieren kokertje. Dit kokertje kan al dan niet een filter bevatten. De diameter is 5-10 millimeter. Het papier en de tabak worden aan één zijde aangestoken en de sigarettenrook wordt via het andere uiteinde door de mond naar binnen gezogen. Als daarbij tot in de longen wordt ingeademd, wordt dit inhaleren genoemd. Aan een sigaret kan een bepaalde smaak worden toegevoegd, zoals cacao, vanille of menthol. Een fabrieksmatig geproduceerde sigaret is erop gemaakt de verbranding van tabak te versnellen.
De naam 'sigaret' komt van het Franse cigarette ('sigaartje') en is een afgeleide van de sigaar. De as van een sigaret wordt er doorgaans van afgetikt in een asbak. Wanneer de sigaret is opgerookt, heet het restant van de sigaret een peuk.